Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/688)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/688)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (1), en met name artikel 3, lid 5, tweede alinea, artikel 125, lid 2, artikel 131, lid 1, artikel 132, lid 2, artikel 135, artikel 136, lid 2, artikel 137, lid 2, artikel 140, artikel 144, lid 1, artikel 146, lid 1, artikel 147, artikel 149, lid 4, artikel 154, lid 1, artikel 156, lid 1, artikel 160, artikel 162, leden 3 en 4, artikel 163, lid 5, onder b) en c), en artikel 164, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EU) 2016/429 bevat regels voor de preventie en bestrijding van dierziekten die op dieren of mensen kunnen worden overgedragen. In deel IV, titel I, hoofdstukken 3 tot en met 5, van die verordening worden de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van gehouden en wilde landdieren en levende producten daarvan vastgesteld. Ook is de Commissie krachtens de verordening bevoegd om regels vast te stellen om bepaalde niet-essentiële elementen van die verordening door middel van gedelegeerde handelingen aan te vullen. Om de goede werking van het nieuwe rechtskader dat bij Verordening (EU) 2016/429 is vastgesteld, te waarborgen, moeten dergelijke regels worden vastgesteld.
- (2)
De in deze verordening vastgestelde regels en risicobeperkingsmaatregelen zijn nodig ter aanvulling van de diergezondheidsvoorschriften van deel IV, titel I, hoofdstukken 3 tot en met 5, van Verordening (EU) 2016/429 wat de verplaatsingen binnen de Unie van gehouden en wilde landdieren en broedeieren betreft, om ervoor te zorgen dat die producten geen significant risico vormen voor de verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 5, lid 1, van en bijlage II bij die verordening, als gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1629 van de Commissie (2), die bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie (3) zijn ingedeeld overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2016/429. Verordening (EU) 2016/429 is bedoeld om een eenvoudiger en flexibeler regelgevingskader tot stand te brengen in vergelijking met het regelgevingskader dat van toepassing was vóór de vaststelling ervan, terwijl tegelijkertijd wordt gezorgd voor een meer op risico's gebaseerde aanpak van de diergezondheidsvoorschriften en een betere paraatheid voor en preventie en bestrijding van dierziekten. Zij is ook bedoeld om de regels inzake dierziekten in één enkele handeling vast te stellen in plaats van verspreid over verschillende handelingen. De in deze verordening vastgestelde regels betreffende bepaalde levende producten, met name broedeieren, volgen dezelfde benadering. De regels zijn inhoudelijk met elkaar verbonden, aangezien zij van toepassing zijn op alle exploitanten die gehouden of wilde landdieren of broedeieren verplaatsen. Met het oog op de eenvoud en de transparantie, en om de toepassing ervan te vergemakkelijken en overlapping te voorkomen, moeten de regels worden vastgesteld in één enkele handeling en niet in een aantal afzonderlijke handelingen met kruisverwijzingen.
- (3)
In artikel 5, lid 1, van en bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429, zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1629 van de Commissie, is de lijst opgenomen van dierziekten die van bijzonder belang zijn met het oog op optreden door de Unie; in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie worden deze ziekten ingedeeld op basis van de specifieke maatregelen die erop van toepassing zijn, en worden de diersoorten vermeld waarop die regels van toepassing zijn. Ziekten van categorie D worden geacht een aanzienlijk risico op verspreiding te vormen wanneer dieren tussen de lidstaten worden vervoerd.
- (4)
Voor de uitroeiing van de ziekten van de categorieën B en C bestaan uitroeiingsprogramma's. De regels voor deze programma's zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie (4). Afhankelijk van de betrokken ziekte zijn deze uitroeiingsprogramma's van toepassing op een inrichting, een zone of een lidstaat, en de vereiste maatregelen omvatten bepaalde garanties in verband met de diergezondheid bij de verplaatsing van dieren. De hierboven vermelde gedelegeerde verordening bevat ook de regels voor de erkenning van ziektevrije lidstaten en zones na de succesvolle voltooiing van het desbetreffende uitroeiingsprogramma. In deze verordening moet daarom ook worden voorzien in dergelijke diergezondheidsgaranties ten aanzien van verplaatsingen van dieren naar andere lidstaten of zones waar uitroeiingsprogramma's worden uitgevoerd of die een erkende ziektevrije status hebben.
- (5)
Om het risico op verspreiding van ziekten tussen de lidstaten te beperken, moeten in deze verordening aanvullende diergezondheidsvoorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de in de overwegingen 3 en 4 hierboven bedoelde ziekten, de diersoorten die in Verordening (EU) 2018/1882 voor de desbetreffende ziekte in de lijst zijn opgenomen alsmede tot uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status. Er moet rekening worden gehouden met de relevante normen die worden aanbevolen in de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE).
- (6)
In artikel 125 van Verordening (EU) 2016/429 worden de voor het vervoer van dieren vereiste ziektepreventiemaatregelen vastgesteld, en wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend om aanvullende voorschriften voor de reiniging en ontsmetting van de voor gehouden landdieren gebruikte vervoermiddelen vast te stellen alsmede biobeveiligingsmaatregelen om de mogelijke risico's die verbonden zijn met het vervoer van dieren binnen de Unie te beperken. Daarom moeten in deze verordening meer gedetailleerde regels inzake de structurele voorschriften voor vervoermiddelen en laadkisten en meer gedetailleerde biobeveiligingsvoorschriften voor het vervoer van dieren worden vastgesteld, en moet in bepaalde vrijstellingen worden voorzien. Soortgelijke regels gelden ook voor exploitanten die actief zijn in het vervoer van bepaalde levende producten, met name broedeieren van pluimvee en in gevangenschap levende vogels, en dergelijke regels moeten ook in deze verordening worden vastgesteld op basis van artikel 157, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429.
- (7)
In de regelgeving die van toepassing was vóór Verordening (EU) 2016/429, met name de Richtlijnen 64/432/EEG(5), 91/68/EEG(6), 2009/156/EG(7) en 2009/158/EG(8) van de Raad inzake het vervoer van runderen, varkens, schapen, geiten, paardachtigen, pluimvee en broedeieren, waren voorschriften voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen vastgesteld alsook biobeveiligingsmaatregelen ter beperking van de mogelijke risico's die verbonden zijn aan bepaalde transporten van dieren. Die voorschriften zijn doeltreffend gebleken om het risico op verspreiding van dierziekten in de Unie als gevolg van vervoer te voorkomen. Daarom moet de inhoud van die voorschriften worden gehandhaafd en moeten zij worden aangepast zodat zij gelden voor het vervoer van alle gehouden landdieren en broedeieren.
- (8)
Krachtens artikel 132, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 moet de Commissie een maximumtermijn vaststellen waarbinnen de exploitant van een slachthuis dat gehouden hoefdieren en pluimvee bestemd voor de slacht uit een andere lidstaat ontvangt, ervoor moet zorgen dat die dieren worden geslacht. Voor de slacht van dieren moet in deze verordening dus een dergelijke maximumtermijn worden vastgesteld zodat gewaarborgd wordt dat de gezondheidsstatus van die te slachten dieren de gezondheidsstatus van de dieren op de plaats van bestemming niet in gevaar brengt. Bij Verordening (EU) 2016/429 zijn ook regels vastgesteld voor het vervoer van zendingen hoefdieren die vatbaar zijn voor infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1–24), omdat zij een specifiek risico op verspreiding kunnen vormen als gevolg van de overdracht van die ziekte via vectoren. In deze verordening moeten daarom specifieke bepalingen worden vastgesteld inzake het slachten van die dieren.
- (9)
Wat verplaatsingen van gehouden hoefdieren en pluimvee naar andere lidstaten betreft, is de Commissie krachtens artikel 131, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 bevoegd om regels vast te stellen met betrekking tot de verblijfsduur en de periode vóór de verplaatsing waarin het binnenbrengen van gehouden hoefdieren of pluimvee in inrichtingen moet worden beperkt, en om aanvullende diergezondheidsvoorschriften vast te stellen om het risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), van die verordening te beperken. In deze verordening moeten daarom passende maatregelen worden vastgesteld om de gezondheid van dieren te beschermen en de verspreiding van ziekten door verplaatsingen van hoefdieren, pluimvee en in gevangenschap levende vogels te voorkomen. Bij de vaststelling van deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de regels die van toepassing waren vóór de toepassing van Verordening (EU) 2016/429. Dergelijke regels voor hoefdieren, pluimvee en in gevangenschap levende vogels zijn vastgesteld in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 2009/158/EG, in Richtlijn 2009/156/EG en, gedeeltelijk, in Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (9). Waar nodig moeten op basis van die regels nieuwe of andere voorschriften worden ingevoerd, met name om rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen en normen of met de lijst van ziekten in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1629 alsmede met de indeling van die ziekten uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882.
- (10)
Evenzo is de Commissie krachtens artikel 160, lid 2, en artikel 164, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen naar andere lidstaten van levende producten van pluimvee en in gevangenschap levende vogels, d.w.z. broedeieren. Deze verordening moet derhalve ook in die regels voorzien.
- (11)
Als algemene regel moet de verplaatsing van landdieren naar een andere lidstaat rechtstreeks plaatsvinden vanuit de inrichting van oorsprong naar de plaats van bestemming in die lidstaat. In afwijking hiervan kan deze verplaatsing echter worden onderbroken en mogen de dieren in verzamelingen worden samengebracht. Deze activiteiten vormen een specifiek risico op de verspreiding van dierziekten. Krachtens artikel 135 van Verordening (EU) 2016/429 moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met regels ter aanvulling van de in de artikelen 133 en 134 van die verordening vastgestelde regels met betrekking tot de verzameling van gehouden hoefdieren en pluimvee, indien die dieren naar een andere lidstaat worden verplaatst. Daarom moeten dergelijke voorschriften in deze verordening worden vastgesteld.
- (12)
Op grond van de in de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 2009/156/EG vastgestelde regels, die van toepassing waren vóór Verordening (EU) 2016/429, zijn sommige zendingen hoefdieren niet rechtstreeks van een inrichting van oorsprong naar een inrichting van bestemming verplaatst. Bij de handelaren en in de verzamelcentra werden dieren met dezelfde gezondheidsstatus die in zendingen uit verschillende inrichtingen waren aangekomen, gegroepeerd voor verzending naar hun respectieve bestemmingen. De in die richtlijnen vastgestelde regels zijn doeltreffend gebleken voor het voorkomen van de verspreiding van overdraagbare dierziekten binnen de Unie. De essentie van die regels moet daarom worden behouden, maar zij moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met de ervaring die bij de toepassing van die regels is opgedaan en met de huidige wetenschappelijke kennis. Er moet rekening worden gehouden met artikel 133 van Verordening (EU) 2016/429, waarin is bepaald dat exploitanten voor gehouden hoefdieren en pluimvee ten hoogste drie verzamelingen mogen inplannen gedurende een verplaatsing van een lidstaat van oorsprong naar een andere lidstaat.
- (13)
Daarnaast moet krachtens artikel 140, onder b), van Verordening (EU) 2016/429 worden voorzien in afwijkingen van de regels inzake verzamelingen voor hoefdieren die deelnemen aan tentoonstellingen en sportieve, culturele en soortgelijke evenementen, omdat het risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten als gevolg van deze activiteiten door alternatieve risicobeperkingsmaatregelen wordt beperkt. Die afwijkingen zijn opgenomen in deze verordening.
- (14)
Krachtens artikel 136, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om nadere bepalingen vast te stellen voor de verplaatsing tussen lidstaten van bepaalde andere gehouden landdieren dan hoefdieren en pluimvee.
- (15)
Vóór de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 waren de voorschriften van de Unie inzake het verkeer tussen de lidstaten van bepaalde gehouden landdieren, waaronder primaten, in gevangenschap levende vogels, honingbijen en hommels, honden, katten en fretten, vastgesteld in Richtlijn 92/65/EEG. Deze regels zijn doeltreffend gebleken om het risico op verspreiding van de in de lijst opgenomen ziekten tussen de lidstaten te voorkomen. De essentie van die regels moet daarom in deze verordening worden behouden, maar de regels moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met de praktische ervaring die bij de toepassing ervan is opgedaan. Daarnaast moet deze verordening voorzien in mogelijkheden voor afwijkingen in gevallen waarin alternatieve risicobeperkingsmaatregelen worden getroffen.
- (16)
Krachtens artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om regels vast te stellen om ervoor te zorgen dat deel IV van die verordening correct wordt toegepast op verplaatsingen van gezelschapsdieren, met uitzondering van niet-commerciële verplaatsingen. Deze verordening moet daarom voorzien in een aantal van dergelijke regels.
- (17)
In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 worden de soorten carnivoren vermeld die een aanzienlijk risico op verspreiding van Echinococcus multilocularis en het rabiësvirus inhouden wanneer zij tussen lidstaten worden vervoerd. Daarom moeten er voor andere carnivoren aanvullende diergezondheidsvoorschriften worden vastgesteld om het risico op verspreiding van deze ziekten tussen de lidstaten te beperken.
- (18)
Krachtens artikel 137, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 moet de Commissie, naast de in artikel 137, lid 1, van die verordening bedoelde voorwaarden, nadere regels vaststellen voor verplaatsingen van gehouden landdieren naar geconsigneerde inrichtingen en voor de verplaatsing van gehouden landdieren naar geconsigneerde inrichtingen waar de getroffen risicobeperkingsmaatregelen waarborgen dat dergelijke verplaatsingen geen significant risico vormen voor de gezondheid van de gehouden landdieren binnen die geconsigneerde inrichting of in naburige inrichtingen.
- (19)
Vóór de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 waren de voorschriften van de Unie inzake verplaatsingen van landdieren die in erkende instellingen, instituten of centra worden gehouden, vastgesteld in Richtlijn 92/65/EEG. In de artikelen 95 en 137 van Verordening (EU) 2016/429 wordt het concept ‘geconsigneerde inrichting’ vastgesteld, dat gelijkstaat met een ‘officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum’ zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder c), van Richtlijn 92/65/EEG. De essentie van die eerdere regels moet daarom worden behouden, maar de regels moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met de praktische ervaring die bij de toepassing ervan is opgedaan. Ook moet rekening worden gehouden met de relevante normen die voor primaten worden aanbevolen in de Gezondheidscode voor landdieren van de OIE.
- (20)
Krachtens artikel 138, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om regels vast te stellen op basis waarvan de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming afwijkingen kan toestaan ter aanvulling van de in artikel 138, lid 1, en artikel 138, lid 2, van die verordening bedoelde afwijkingen wat de verplaatsing van gehouden landdieren voor wetenschappelijke doeleinden betreft. Vóór de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 was in Richtlijn 92/65/EEG bepaald dat honden, katten en fretten die voor wetenschappelijke doeleinden naar een andere lidstaat moeten worden verplaatst, niet tegen rabiës moeten zijn gevaccineerd, en dat honden niet behandeld moeten zijn tegen infectie met Echinococcus multilocularis, mits de dieren bestemd zijn voor erkende instellingen, instituten of centra. Deze verordening moet in een gelijkaardige afwijking voorzien.
- (21)
Krachtens artikel 140, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om specifieke voorschriften vast te stellen ter aanvulling van de in de artikelen 126 tot en met 136 van die verordening vastgestelde regels voor de verplaatsing van gehouden landdieren die bestemd zijn voor circussen, tentoonstellingen en sportevenementen.
- (22)
Vóór de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 waren de regels van de Unie inzake verplaatsingen van landdieren die in circussen en dierenverblijven worden gehouden, op basis van Richtlijn 92/65/EEG vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1739/2005 van de Commissie (10), die met ingang van 21 april 2021 wordt ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie (11). Aangezien die dieren momenteel zonder begeleidend diergezondheidscertificaat naar andere lidstaten worden verplaatst wanneer het circus of het dierennummer waartoe zij behoren, reist, moet in deze verordening de mogelijkheid van dergelijke verplaatsingen binnen de Unie gehandhaafd worden. Daarom is het passend om in deze verordening de diergezondheidsvoorschriften vast te stellen voor verplaatsingen naar andere lidstaten van landdieren die worden gehouden in het kader van reizende circussen of dierennummers en om te voorzien in een afwijking van de voorschriften inzake diergezondheidscertificering als bedoeld in artikel 143, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429.
- (23)
Vóór de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 waren de voorschriften van de Unie inzake verplaatsingen van in gevangenschap levende vogels die bestemd zijn voor tentoonstellingen in een andere lidstaat, vastgesteld in Richtlijn 92/65/EEG en andere handelingen.
- (24)
Om het risico op verspreiding van in de lijst opgenomen ziekten die relevant zijn voor de verplaatsingen van in gevangenschap levende vogels tussen de lidstaten te voorkomen, is het passend in deze verordening de regels van de Unie voor verplaatsingen van in gevangenschap levende vogels die bestemd zijn voor tentoonstellingen in een andere lidstaat te handhaven. Bovendien moeten in deze verordening ook specifieke bepalingen worden vastgesteld voor roofvogels die in een andere lidstaat deelnemen aan tentoonstellingen over de jacht met roofvogels en voor wedstrijdduiven die naar sportevenementen in andere lidstaten worden verplaatst.
- (25)
Krachtens artikel 144, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om voor gehouden landdieren die tussen lidstaten worden verplaatst, afwijkingen van de in artikel 143, lid 1, van die verordening vastgestelde voorschriften inzake diergezondheidscertificering toe te staan.
- (26)
Overeenkomstig de in Richtlijn 2009/156/EG vastgestelde regels mogen geregistreerde paardachtigen momenteel zonder begeleidend diergezondheidscertificaat worden vervoerd tussen lidstaten die op basis van wederkerigheid een alternatief controlesysteem hebben ingevoerd dat diergezondheidsgaranties biedt die gelijkwaardig zijn aan die welke in het diergezondheidscertificaat zijn vermeld. Deze verordening moet in een gelijkaardige afwijking voorzien. Er moeten echter bijzondere voorwaarden worden vastgesteld voor de verplaatsing van deze dieren, met inbegrip van de toestemming van de lidstaat van bestemming.
- (27)
Krachtens artikel 144, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om de voorschriften vast te stellen met betrekking tot de diergezondheidscertificering voor verplaatsingen naar andere lidstaten van andere gehouden landdieren dan hoefdieren, pluimvee en dieren bestemd voor geconsigneerde inrichtingen, in gevallen waarin een diergezondheidscertificaat vereist is om te waarborgen dat de desbetreffende verplaatsing voldoet aan de diergezondheidsvoorschriften van de artikelen 124 tot en met 142 van Verordening (EU) 2016/429. In deze verordening moeten daarom voorschriften voor diergezondheidscertificering worden vastgesteld op grond waarvan verplaatsingen naar andere lidstaten van zendingen in gevangenschap levende vogels, honingbijen, hommels (met uitzondering van hommels uit erkende van de omgeving geïsoleerde productie-inrichtingen voor hommels), primaten, honden, katten, fretten en andere carnivoren kunnen worden toegestaan.
- (28)
Krachtens artikel 164, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie ook bevoegd om de voorschriften inzake diergezondheidscertificering en kennisgeving voor verplaatsingen naar andere lidstaten van levende producten van andere gehouden landdieren dan runderen, schapen, geiten, varkens en paardachtigen alsmede levende producten van pluimvee vast te stellen. In deze verordening moeten derhalve voorschriften voor diergezondheidscertificering worden vastgesteld op grond waarvan zendingen broedeieren van in gevangenschap levende vogels naar andere lidstaten mogen worden verplaatst.
- (29)
Verplaatsingen naar andere lidstaten van andere carnivoren dan honden, katten en fretten moeten ook worden toegestaan in gevallen waarin er voor die carnivoren in de lidstaat van oorsprong geen toegelaten rabiësvaccin is en de vaccinatie wordt uitgevoerd in overeenstemming met artikel 10, lid 1, van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) waarin wordt voorzien in het gebruik van geneesmiddelen waarvoor geen vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven.
- (30)
Krachtens artikel 146, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 moet de Commissie nadere regels vaststellen met betrekking tot de inhoud van de diergezondheidscertificaten voor verschillende soorten en categorieën gehouden landdieren en voor specifieke soorten verplaatsingen en moet zij bepalen welke aanvullende gegevens in die certificaten moeten worden opgenomen. Krachtens artikel 162, lid 3, van die verordening moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de gegevens die in het diergezondheidscertificaat moeten worden vermeld voor verplaatsingen tussen lidstaten van broedeieren, rekening houdend met de minimumgegevens die dat diergezondheidscertificaat overeenkomstig artikel 162, lid 1, moet bevatten. Daarom moet de inhoud worden vastgesteld van de certificaten die zendingen gehouden landdieren en broedeieren moeten vergezellen wanneer die zendingen naar een andere lidstaat worden verplaatst.
- (31)
Krachtens artikel 147 van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot specifieke maatregelen die afwijken van of een aanvulling vormen op de verplichting van de exploitanten om erop toe te zien dat de dieren vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat voor de specifieke soorten verplaatsingen van gehouden landdieren. Daarom moeten in deze verordening de regels voor diergezondheidscertificering worden vastgesteld voor verplaatsingen van hoefdieren en pluimvee via inrichtingen die de in artikel 133 van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde verzamelingen uitvoeren voordat zij hun uiteindelijke plaats van bestemming bereiken.
- (32)
Om te waarborgen dat gehouden landdieren die gecertificeerd zijn voor uitvoer naar een derde land en via een andere lidstaat naar de buitengrens van de Unie worden vervoerd, aan de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie voldoen, zien de exploitanten erop toe dat de zendingen van die dieren vergezeld gaan van diergezondheidscertificaten die ten minste even streng zijn als de certificaten die in de lidstaat waar het punt van uitgang zich bevindt, vereist zijn voor de verplaatsing van gehouden hoefdieren of pluimvee bestemd voor de slacht.
- (33)
Krachtens artikel 149, lid 4, van Verordening (EU) 2016/429 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met regels voor de door de officiële dierenarts uit te voeren documenten-, overeenstemmings- en materiële controles en -onderzoeken voor verschillende soorten en categorieën gehouden landdieren, teneinde de naleving van de diergezondheidsvoorschriften te controleren. Rekening houdend met de reikwijdte van deze verordening, die ook op broedeieren van toepassing is, moeten in deze verordening derhalve de nodige regels voor de toepassing van deze bepaling worden vastgesteld, met inbegrip van de termijnen voor de uitvoering van dergelijke controles en onderzoeken en voor de afgifte door de officiële dierenarts van diergezondheidscertificaten vóór de verplaatsing van zendingen gehouden landdieren en broedeieren, en de geldigheidsduur van diergezondheidscertificaten, met inbegrip van de voorwaarden voor de verlenging ervan.
- (34)
Overeenkomstig de artikelen 152, 153 en 163 van Verordening (EU) 2016/429 moeten exploitanten de bevoegde autoriteit in hun lidstaat van oorsprong vóór de voorgenomen verplaatsing naar een andere lidstaat van gehouden landdieren en broedeieren hiervan in kennis stellen en alle nodige gegevens verstrekken om die bevoegde autoriteit in staat te stellen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming in kennis te stellen van de verplaatsing van gehouden landdieren en broedeieren. In deze verordening moeten daarom nadere regels worden vastgesteld betreffende de voorschriften voor de voorafgaande kennisgeving door exploitanten, de gegevens die nodig zijn om kennisgeving van die verplaatsingen te doen, en de noodprocedures voor die kennisgevingen.
- (35)
In artikel 153, leden 2 en 4, artikel 154, lid 1, onder c), en artikel 163, lid 2, van Verordening (EU) 2016/429 is voorzien in het gebruik van het Traces-systeem voor kennisgevingsdoeleinden wanneer zendingen gehouden landdieren en broedeieren bestemd zijn om naar andere lidstaten te worden verplaatst. Traces is het geïntegreerd veterinair computersysteem dat bij de Beschikkingen 2003/24/EG(13) en 2004/292/EG(14) van de Commissie is ingesteld. Omdat artikel 131 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (15) voorziet in de instelling van een informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc) dat functies van het Traces-systeem omvat, moet in deze verordening worden verwezen naar het Imsoc in plaats van naar Traces.
- (36)
In artikel 155 van Verordening (EU) 2016/429 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de verplaatsing van wilde landdieren van een habitat in een lidstaat naar een habitat of een inrichting in een andere lidstaat. In deze verordening moeten de diergezondheids-, certificerings- en kennisgevingsvoorschriften voor dergelijke verplaatsingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 156, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429 vastgestelde bevoegdheden.
- (37)
Deze verordening moet overeenkomstig de toepassingsdatum van Verordening (EU) 2016/429 met ingang van 21 april 2021 van toepassing zijn,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1629 van de Commissie van 25 juli 2018 tot wijziging van de lijst van ziekten in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad betreffende overdraagbare dierziekten en houdende wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidswetgeving’) (PB L 272 van 31.10.2018, blz. 11).
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de Commissie van 3 december 2018 betreffende de toepassing, op de categorieën in de lijst opgenomen ziekten, van bepaalde regels voor de preventie en bestrijding van ziekten en tot vaststelling van een lijst van soorten en groepen soorten die een aanzienlijk risico vormen in verband met de verspreiding van die ziekten (PB L 308 van 4.12.2018, blz. 21).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (zie bladzijde 211 van dit Publicatieblad).
Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB L 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64).
Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19).
Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB L 192 van 23.7.2010, blz. 1).
Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74).
Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54).
Verordening (EG) nr. 1739/2005 van de Commissie van 21 oktober 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het vervoer van circusdieren tussen de lidstaten (PB L 279 van 22.10.2005, blz. 47).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PB L 314 van 5.12.2019, blz. 115).
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).
Beschikking 2003/24/EG van de Commissie van 30 december 2002 met betrekking tot de invoering van een geïntegreerd veterinair computersysteem (PB L 8 van 14.1.2003, blz. 44).
Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63).
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).