Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1347 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, en voor de inhoud van de verleende bescherming, tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 5 Ter plaatse ontstane behoefte aan internationale bescherming
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1347 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1347)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1347 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1347)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op het lijden van ernstige schade kan gegrond zijn op:
- a)
gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden nadat de verzoeker het land van herkomst heeft verlaten, of
- b)
activiteiten die de verzoeker na het verlaten van zijn of haar land van herkomst heeft verricht, met name wanneer wordt vastgesteld dat de betrokken activiteiten de uitdrukking en de voortzetting vormen van overtuigingen, opvattingen of strekkingen die de betrokkene in het land van herkomst aanhing.
2.
Indien het risico van vervolging of ernstige schade gegrond is op omstandigheden die de verzoeker na het verlaten van zijn of haar land van herkomst heeft veroorzaakt met als enig of voornaamste doel de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om te kunnen verzoeken om internationale bescherming, kan de beslissingsautoriteit weigeren internationale bescherming te verlenen, mits elke beslissing over het verzoek om internationale bescherming wordt genomen met inachtneming van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals aangevuld door het Protocol van New York van 31 januari 1967 (het ‘Verdrag van Genève’), het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.