Einde inhoudsopgave
Handreiking Administratieve Onteigeningsprocedure
1.1.2 Grondslagen onteigening titel IV
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2016
- Bronpublicatie:
16-01-2016, Internet 2016, www.rijkswaterstaat.nl (uitgifte: 16-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-01-2016, Internet 2016, www.rijkswaterstaat.nl (uitgifte: 16-01-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Algemeen
Onteigeningsrecht / Onteigening
Titel IV wordt vooral toegepast voor de uitvoering van ruimtelijke plannen, bijvoorbeeld voor de realisering van een woningbouwlocatie of een bedrijventerrein. Onder ruimtelijk plan wordt in de praktijk verstaan een bestemmings- of inpassingsplan of voor een omgevingsvergunning voor bouwen in afwijking van een bestemmingsplan. Ook kan worden onteigend voor een bouwplan tot het opheffen van ernstig achterstallig onderhoud aan woningen. Bij titel IV geldt als hoofdregel dat het verzoek tot onteigening kan worden gedaan als het ruimtelijk plan is vastgesteld. De onteigenende overheid of de toegelaten instelling hoeft niet te wachten met het indienen van het verzoek tot onteigening totdat het ruimtelijke plan onherroepelijk is geworden. In het koninklijk besluit worden dan twee voorwaarden opgenomen: de opschortende voorwaarde dat de dagvaarding tot onteigening pas kan worden uitgebracht als het ruimtelijke plan onherroepelijk is geworden met betrekking tot de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken en de ontbindende voorwaarde dat het koninklijk besluit vervalt indien het besluit tot vaststelling van het ruimtelijke plan met betrekking tot die onroerende zaken in beroep zal worden vernietigd.
Als een plan gecoördineerd wordt voorbereid, wordt geen opschortende en ontbindende voorwaarde opgenomen. Dit volgt uit de artikel 3.36b van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) waarin is bepaald dat dagvaarding kan geschieden nadat het plan is vastgesteld, en dat de rechtbank in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure niet eerder uitspraak doet dan nadat het onderdeel van het plan, ter uitvoering waarvan wordt onteigend, onherroepelijk is geworden.
Hieronder worden de grondslagen die onder titel IV vallen nader besproken:
Onbenoemd 1.1.2.1 Bestemmingsplan of inpassingsplan is grondslag voor onteigening
Onbenoemd 1.1.2.2 Mogelijkheid en noodzaak van onteigening
Onbenoemd 1.1.2.3 Wijzigingsbevoegdheid en onteigening
Onbenoemd 1.1.2.4 Onteigening en omgevingsvergunning
Onbenoemd 1.1.2.5 Overige onteigeningen