Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/77/EG betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten
Artikel 2 Uitsluitende en bijzondere rechten voor elektronische-communicatienetwerken en elektronische-communicatiediensten
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2002
- Bronpublicatie:
16-09-2002, PbEG 2002, L 249 (uitgifte: 17-09-2002, regelingnummer: 2002/77/EG)
- Inwerkingtreding
07-10-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-09-2002, PbEG 2002, L 249 (uitgifte: 17-09-2002, regelingnummer: 2002/77/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
De lidstaten kennen geen uitsluitende of bijzondere rechten toe noch handhaven dergelijke rechten voor het aanleggen en/of het beschikbaar stellen van elektronische-communicatienetwerken, of voor het verrichten van openbare elektronische-communicatiediensten.
2.
De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat elke onderneming gerechtigd is elektronische-communicatiediensten te verrichten, uit te breiden of elektronische-communicatienetwerken aan te leggen.
3.
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat er geen beperkingen worden opgelegd of in stand gehouden ten aanzien van het verrichten van elektronische-communicatiediensten via door de aanbieder van elektronische-communicatiediensten aangelegde netwerken en door derden aangeboden infrastructuren, of door het delen van netwerken, andere voorzieningen en terreinen, onverminderd de bepalingen van de Richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG.
4.
De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat een aan een onderneming verleende algemene machtiging voor het aanbieden van elektronische-communicatiediensten of het aanleggen en/of aanbieden van elektronische-communicatienetwerken alsook de hieraan verbonden voorwaarden op objectieve, niet-discriminerende, evenredige en doorzichtige criteria gebaseerd is.
5.
Voor ieder besluit dat wordt genomen op basis van de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/20/EG uiteengezette redenen en dat ertoe strekt te verhinderen dat een onderneming elektronische-communicatiediensten of -netwerken aanbiedt, moeten redenen worden opgegeven.
Iedere benadeelde partij moet de mogelijkheid hebben bij een orgaan dat onafhankelijk is van de betrokken partijen, en uiteindelijk bij een rechterlijke instantie, tegen een dergelijk besluit in beroep te gaan.