Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2012
- Bronpublicatie:
28-10-2011, Stcrt. 2011, 19960 (uitgifte: 08-11-2011, regelingnummer: WJZ/11134677)
- Inwerkingtreding
30-06-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2011, Stcrt. 2011, 19960 (uitgifte: 08-11-2011, regelingnummer: WJZ/11134677)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Douane (V)
1.
Het verzoek om erkenning, bedoeld in artikel 27 van het besluit, wordt schriftelijk ingediend bij de inspecteur.
2.
Een besluit tot erkenning wordt verleend indien de aanvrager:
- a.
ervaring heeft met defensieactiviteiten;
- b.
een relevante industriële activiteit heeft in militaire goederen binnen de Europese Unie;
- c.
het vermogen heeft om systemen en subsystemen te integreren en integreert de militaire goederen in (sub)systemen;
- d.
een directielid heeft benoemd dat verantwoordelijk is voor de overdracht en uitvoer van militaire goederen;
- e.
een door het in onderdeel d bedoelde directielid ondertekende schriftelijke verklaring overlegt van de onderneming dat deze alle noodzakelijke maatregelen zal nemen om te voldoen aan alle specifieke voorwaarden in verband met het eindgebruik en de uitvoer van elk afgenomen specifiek onderdeel of product;
- f.
een door het in onder d bedoelde directielid ondertekende schriftelijke verklaring overlegt van de onderneming dat deze de bevoegde autoriteiten bij verzoeken en onderzoeken met de benodigde zorgvuldigheid gedetailleerde informatie zal geven over de eindgebruikers of het eindgebruik van alle producten die deze onderneming in het kader van een algemene overdrachtsvergunning van een andere lidstaat heeft overgedragen of afgenomen en
- g.
beschikt over een door het in onder d bedoelde directielid medeondertekende uitgebreide beschrijving van het interne programma tot naleving van de overdracht- en uitvoercontroleprocedure of het uitvoerbeheerssysteem van de onderneming.
3.
Het besluit tot erkenning bevat:
- a.
de naam en het adres van de aanvrager;
- b.
een verklaring dat de aanvrager aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden voldoet;
- c.
de afgiftedatum en de geldigheidsperiode van de erkenning.
4.
De minister kan verzoeken om nadere informatie ter controle van de in het tweede lid bedoelde eisen.