Einde inhoudsopgave
Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ
Artikel 11 Aanspraak op vakantietoeslag voor personen jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet met inkomen uit tegenwoordige arbeid
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-12-2023, Stcrt. 2023, 35303 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: 2023-0000579209)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2023, Stcrt. 2023, 35303 (uitgifte: 22-12-2023, regelingnummer: 2023-0000579209)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
Indien de belanghebbende de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet nog niet heeft bereikt, het in aanmerking te nemen inkomen loon uit tegenwoordige arbeid betreft en voor de inhouding van loonheffing rekening is gehouden met de arbeidskorting en de algemene heffingskorting, wordt de aanspraak op vakantietoeslag vastgesteld aan de hand van de navolgende tabel, waarbij onder ‘ink’ het inkomen wordt verstaan.
bij een netto inkomen per maand | bedraagt de aanspraak op vakantietoeslag | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
gelijk aan of meer dan | en minder dan | |||||
€ | 0,00 | € | 913,19 | 8,00% | x ink | |
€ | 913,19 | € | 1034,17 | 8,00% | x ink | – € 22,41 |
€ | 1034,17 | € | 1875,15 | 8,00% | x ink | – € 4,79 |
€ | 1875,15 | 4,98% | x ink | – € 2,98 |