Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 715 Quasi-uitsluiting van concurrerende procedures voor de toekenning van subsidies
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
Wanneer het Verenigd Koninkrijk van mening is dat bepaalde in een concurrerende toekenningsprocedure vastgestelde voorwaarden neerkomen op een quasi-uitsluiting van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk, stelt het Verenigd Koninkrijk het Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma's van de Unie daarvan in kennis vóór de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen in de betrokken procedure en onderbouwt het die mening.
2.
Binnen drie maanden na de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen in de desbetreffende toekenningsprocedure, onderzoekt het Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma's van de Unie de in lid 1 vermelde kennisgeving, voor zover de deelnamegraad van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk in de desbetreffende toekenningsprocedure minstens 25 % lager is dan:
- a)
de gemiddelde deelnamegraad van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk aan soortgelijke concurrerende toekenningsprocedures welke die voorwaarden niet bevatten en die tijdens de drie jaar voorafgaand aan de kennisgeving zijn uitgeschreven; of
- b)
bij gebrek aan soortgelijke concurrerende toekenningsprocedures, de gemiddelde deelnamegraad van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk aan alle concurrerende toekenningsprocedures die in het kader van het programma, of in voorkomend geval het voorgaande programma, zijn uitgeschreven tijdens de drie jaar voorafgaand aan de kennisgeving.
3.
Op basis van de onderbouwing die het Verenigd Koninkrijk op grond van lid 1 heeft gegeven en de effectieve deelnamegraad aan de betrokken toekenningsprocedure, beslist het Gespecialiseerd Comité voor de deelname aan programma's van de Unie, tegen het einde van de in lid 2 bedoelde periode, of er sprake is van quasi-uitsluiting van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk van de betrokken toekenningsprocedure.
4.
Met het oog op de toepassing van de leden 2 en 3 komt de deelnamegraad overeen met de verhouding tussen het aantal aanvragen dat is ingediend door entiteiten van het Verenigd Koninkrijk en het totale aantal aanvragen dat in dezelfde toekenningsprocedure is ingediend.