Einde inhoudsopgave
Staatsregeling [Sint Maarten]
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
21-07-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, GT 1 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Om minister te kunnen zijn is vereist dat men Nederlander is en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
2.
Een minister kan niet tegelijk zijn:
- a.
Gouverneur;
- b.
vervanger van de Gouverneur;
- c.
lid van de Staten;
- d.
lid van de Raad van Advies;
- e.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- f.
Ombudsman;
- g.
gevolmachtigde minister;
- h.
actief dienend ambtenaar;
- i.
lid van de rechterlijke macht;
- j.
procureur-generaal of advocaat-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3.
Bij landsverordening kan ten aanzien van andere openbare betrekkingen worden bepaald dat zij niet gelijktijdig met het ambt van minister kunnen worden uitgeoefend. De Staten kunnen een zodanig ontwerp van landsverordening niet goedkeuren of niet besluiten tot voordracht van een zodanig ontwerp dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.
4.
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, onder c, kan een minister, tot lid van de Staten gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van minister en het lidmaatschap van de Staten verenigen.
5.
Met ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, onder h, worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van het landsbestuur op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.