Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1348 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU
Artikel 26 Een verzoek om internationale bescherming doen
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Een verzoek om internationale bescherming wordt beschouwd als zijnde gedaan indien een onderdaan van een derde land of een staatloze, met inbegrip van een niet-begeleide minderjarige, in eigen persoon aan een bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 2, de wens heeft geuit internationale bescherming van een lidstaat te ontvangen.
Wanneer functionarissen van de bevoegde autoriteit twijfelen of een bepaalde verklaring als een verzoek om internationale bescherming moet worden opgevat, vragen zij de betrokkene uitdrukkelijk of hij of zij internationale bescherming wenst.
2.
De autoriteiten die overeenkomstig Richtlijn (EU) 2024/1346 verantwoordelijk zijn voor de opvangfaciliteiten worden zo nodig in kennis gesteld van het feit dat een verzoek is gedaan. Voor onderdanen van derde landen die worden onderworpen aan de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2024/1356 bedoelde screening, kunnen de lidstaten ervoor kiezen dit lid pas na afloop van de screening toe te passen.