Einde inhoudsopgave
Besluit Beroep in Belastingzaken
6.3.1 Griffierecht
Geldend
Geldend vanaf 07-04-2021
- Bronpublicatie:
25-03-2021, Stcrt. 2021, 16743 (uitgifte: 06-04-2021, regelingnummer: 2021-1729)
- Inwerkingtreding
07-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2021, Stcrt. 2021, 16743 (uitgifte: 06-04-2021, regelingnummer: 2021-1729)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal procesrecht / Procesorde
1
De inspecteur zorgt voor de vergoeding van het griffierecht, conform de uitspraak. Het griffierecht kan, op grond van artikel 24, eerste lid, onderdeel b, van de Invorderingswet 1990, worden verrekend met van de belanghebbende te innen bedragen.
2
Als door de inspecteur hoger beroep of door de staatssecretaris cassatieberoep is ingesteld kan de inspecteur, alvorens tot uitbetaling of verrekening over te gaan, de uitkomst van die procedure afwachten.
3
Ook als de staatssecretaris in cassatie is veroordeeld het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden draagt de inspecteur zorg voor uitbetaling daarvan.
4
In alle gevallen waarin de inspecteur de vergoeding van het griffierecht niet heeft uitbetaald of verrekend binnen vier weken na de datum van openbaarmaking van de uitspraak waarin de veroordeling is opgenomen, vermeerdert hij het te vergoeden bedrag met de wettelijke rente hierover, gerekend vanaf het verstrijken van die termijn tot aan de dag van algehele voldoening van de schuld. De inspecteur neemt hierbij afdeling 4.4.2 Awb in acht. De inspecteur vergoedt ook wettelijke rente als hij de betaling heeft aangehouden, om een beroepsprocedure af te wachten (vgl. HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2358).