Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013
Artikel 23 Indicatoren en verslaglegging
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor prioriteiten ter bestrijding van materiële deprivatie worden de in bijlage III uiteengezette gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren gebruikt om de voortgang bij de uitvoering te monitoren. Voor die programma's kunnen ook programmaspecifieke prioriteiten worden gebruikt.
2.
Voor de gemeenschappelijke en programmaspecifieke resultaatindicatoren worden de referentiewaarden vastgesteld.
3.
De beheerautoriteiten rapporteren tweemaal aan de Commissie de resultaten van een tijdens het voorgaande jaar uitgevoerd gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers met betrekking tot de uit het ESF+ ontvangen steun, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan hun levensomstandigheden en de aard van hun materiële deprivatie. Dat onderzoek is gebaseerd op het model dat door de Commissie wordt vastgesteld door middel van een uitvoeringshandeling. De eerste dergelijke rapportering vindt plaats uiterlijk op 30 juni 2025 en 30 juni 2028.
4.
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling volgens de in artikel 38, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure een model voor het gestructureerde onderzoek naar de eindontvangers vast.
5.
De Commissie is overeenkomstig artikel 37 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de indicatoren in bijlage III te wijzigen indien dat nodig wordt geacht om de voortgang bij de uitvoering van programma's doeltreffend te kunnen beoordelen. Dergelijke wijzigingen moeten evenredig zijn rekening houdende met de administratieve lasten voor de lidstaten en de begunstigden. Gedelegeerde handelingen overeenkomstig dit lid mogen de in de bijlage III vastgestelde methode voor gegevensverzameling niet wijzigen.