Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)
Artikel 2.19 (rijkstaken voor de fysieke leefomgeving)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Bij Onze Minister of Onze Minister die het aangaat berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan het Rijk toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de in het tweede en derde lid genoemde taken.
2.
De volgende taken voor watersystemen berusten bij Onze Minister:
- a.
het beheer van rijkswateren die op grond van artikel 2.20, tweede lid, onder a, zijn aangewezen,
- b.
het voorkomen of tegengaan van landwaartse verplaatsing van de kustlijn, voor zover dat volgens Onze Minister nodig is om te voldoen aan een omgevingswaarde voor de veiligheid van primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 2.15, eerste lid, onder d,
- c.
het houden van toezicht op het beheer van primaire waterkeringen door een waterschap of een ander openbaar lichaam,
- d.
het tot stand brengen en beschikbaar stellen van technische leidraden voor het ontwerp en het beheer van primaire waterkeringen.
3.
De volgende taken voor infrastructuur en andere voorzieningen berusten bij Onze daarbij genoemde Minister:
- a.
bij Onze Minister: het behoeden van de staat en werking van de volgende infrastructuur voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die infrastructuur:
- 1°
de luchthaven Schiphol en overige burgerluchthavens van nationale betekenis,
- 2°
hoofdspoorweginfrastructuur en bijzondere spoorweginfrastructuur,
- 3°
wegen in beheer bij het Rijk,
- 4°
communicatie-, navigatie- en radarapparatuur buiten luchthavens als bedoeld onder 1°,
- b.
bij Onze Minister van Defensie: het behoeden van de staat en werking van de volgende infrastructuur of andere voorzieningen voor de landsverdediging en nationale veiligheid voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die infrastructuur of andere voorzieningen:
- 1°
militaire luchthavens,
- 2°
laagvliegroutes voor jacht- en transportvliegtuigen,
- 3°
militaire terreinen,
- 4°
munitieopslagplaatsen,
- 5°
radarstations en zend- en ontvangstinstallaties buiten militaire luchthavens.