Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/33/EU harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften
Artikel 32 Operationele verplichtingen van aangemelde instanties
Geldend
Geldend vanaf 18-04-2014
- Bronpublicatie:
26-02-2014, PbEU 2014, L 96 (uitgifte: 29-03-2014, regelingnummer: 2014/33/EU)
- Inwerkingtreding
18-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2014, PbEU 2014, L 96 (uitgifte: 29-03-2014, regelingnummer: 2014/33/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Aangemelde instanties voeren conformiteitsbeoordelingen uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedures in de artikelen 15 en 16.
2.
De conformiteitsbeoordelingen worden op evenredige wijze uitgevoerd, waarbij voorkomen wordt de marktdeelnemers onnodig te belasten. De aangemelde instantie houdt bij de uitoefening van haar activiteiten naar behoren rekening met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de lift of veiligheidscomponent voor liften en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
Hierbij eerbiedigt zij echter de striktheid en het beschermingsniveau die nodig zijn opdat de liften of veiligheidscomponenten voor liften voldoen aan deze richtlijn.
3.
Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een installateur of een fabrikant niet heeft voldaan aan de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van deze richtlijn of aan de overeenkomstige geharmoniseerde normen of andere technische specificaties, verlangt zij van die installateur of fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt en verleent zij geen certificaat.
4.
Wanneer een aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat of een goedkeuring naargelang het geval, vaststelt dat een lift of een veiligheidscomponent voor liften niet meer in overeenstemming is, verlangt zij van de installateur of de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt; zo nodig schorst zij het certificaat of de goedkeuring of trekt zij het certificaat of de goedkeuring in.
5.
Wanneer geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten of goedkeuring(en) door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, geschorst of ingetrokken.