Einde inhoudsopgave
Mededeling 2014/C 198/01 — Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
4.5.1.1 Maximale steunintensiteiten
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Inwerkingtreding
27-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
73
Om te verzekeren dat het steunniveau evenredig is aan het marktfalen dat daarmee moet worden aangepakt, moet de steun worden vastgesteld aan de hand van een vooraf bepaalde reeks in aanmerking komende kosten en beperkt blijven tot een bepaald percentage van die in aanmerking komende kosten (steunintensiteit). De steunintensiteit moet voor elke begunstigde van steun worden vastgesteld, ook in het geval van een samenwerkingsproject.
74
Om de voorspelbaarheid te verzekeren en een gelijk speelveld te garanderen, past de Commissie voor O&O&I-steun maximale steunintensiteiten toe, die worden vastgesteld aan de hand van drie criteria: i) de nabijheid van de steun tot de markt, als een maatstaf voor de van de steun verwachte negatieve effecten en de behoefte aan steun, rekening houdende met de potentieel hogere inkomsten die van de gesteunde activiteiten kunnen worden verwacht; ii) de grootte van de begunstigde van de steun als een maatstaf voor de grotere problemen die kleinere ondernemingen doorgaans ondervinden om een risicovol project gefinancierd te krijgen, en iii) de omvang van het marktfalen, zoals de verwachte externaliteiten in termen van kennisverspreiding. Daarom dienen steunintensiteiten over het algemeen lager te zijn voor activiteiten op het gebied van ontwikkeling en innovatie dan voor die op het gebied van onderzoek.
75
In bijlage I wordt voor elke steunmaatregel die onder dit steunkader valt, een overzicht van de in aanmerking komende kosten gegeven. Wanneer een O&O-project verschillende opdrachten omvat, moet elk van de in aanmerking komende opdrachten onder de categorie fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimenteel onderzoek vallen (1). Voor de indeling van de verschillende activiteiten in de desbetreffende categorie, zal de Commissie gebruikmaken van haar eigen praktijk en van de specifieke voorbeelden en de toelichting daarbij in het Frascati-handboek van de Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking (OESO) (2).
76
In bijlage II wordt een overzicht gegeven van de maximale steunintensiteiten die in de regel gelden voor alle O&O&I-maatregelen (3).
77
In het geval van staatssteun voor een project waarbij onderzoeksorganisaties en ondernemingen samenwerken, mogen het gecumuleerde steunbedrag van rechtstreekse overheidssteun en bijdragen van onderzoeksorganisaties voor datzelfde project, voor zover deze steun inhouden, niet hoger uitkomen dan de voor elke begunstigde onderneming van toepassing zijnde steunintensiteiten.
Voetnoten
Bij deze indeling hoeft niet noodzakelijk een chronologische benadering van opeenvolgende fasen — van fundamenteel onderzoek tot activiteiten die dichter bij de markt staan — te worden gevolgd. Bijgevolg zal niets eraan in de weg staan dat de Commissie een in een latere projectfase uitgevoerde opdracht als industrieel onderzoek aanmerkt, of dat zij een activiteit uit een eerdere fase als experimentele ontwikkeling dan wel helemaal niet als onderzoek aanmerkt.
The Measurement of Scientific and Technological Activities, Proposed Standard Practice for Surveys on Research and Experimental Development (Frascati Manual), OESO, 2002 (als gewijzigd en vervangen). Praktisch gezien, en tenzij wordt aangetoond dat in individuele gevallen een andere schaal moet worden gehanteerd, kunnen de verschillende O&O-categorieën ook geacht worden overeen te stemmen met de Technology Readiness Levels (TLR's) 1 (fundamenteel onderzoek), 2–4 (industrieel onderzoek) en 5–8 (experimentele ontwikkeling); zie de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: ‘Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën — een brug naar groei en banen’, COM(2012) 341 final van 26.6.2012.
Onverminderd specifieke bepalingen die gelden voor O&O-steun in de landbouw- en visserijsectoren, zoals vastgesteld in een groepsvrijstellingsverordening.