Einde inhoudsopgave
Besluit onroerende zaken omzetbelasting
5.10.2 Verhuur binnen het kader van hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-12-2023, Stcrt. 2003, 31602 (uitgifte: 14-12-2003, regelingnummer: 2023-26908)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2023, Stcrt. 2003, 31602 (uitgifte: 14-12-2003, regelingnummer: 2023-26908)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Omzetbelasting / Vrijstelling
De verhuur van onroerende zaken binnen het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden, is uitgezonderd van de vrijstelling voor de verhuur van onroerende zaken.1. De afbakening van de vrijgestelde verhuur van onroerende zaken ten opzichte van de verhuur tegen het verlaagde btw-tarief binnen het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf komt regelmatig aan de orde. Hierbij geldt het volgende.
Het begrip "hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf" in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, 2°, van de wet is gebaseerd op artikel 135, lid 2, onderdeel a, van de btw-richtlijn. Dit richtlijnartikel spreekt over: ‘het verstrekken van accommodatie, als omschreven in de wetgeving der lidstaten, in het hotelbedrijf of in sectoren met een soortgelijke functie, met inbegrip van de verhuuraccommodatie in vakantiekampen of op kampeerterreinen’. De term ‘sectoren met een soortgelijke functie’ moet ruim worden uitgelegd omdat bedoeld is het tijdelijk verstrekken van accommodatie net als in het hotelbedrijf, waarmee het concurreert, te belasten met het verlaagde tarief. Bij een accommodatie voor het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf gaat het om een accommodatie die de verhuurder in gemeubileerde/ingerichte staat aan de tijdelijke bewoners verhuurt. Ook appartementen en woningen die zijn ingericht voor kort verblijf vallen onder een dergelijke accommodatie.2.
De aard en de duur van het verblijf zijn bepalend voor de vraag of sprake is van ‘verblijf voor een korte periode’. Voor de uitleg van ‘korte periode’ wordt verwezen naar onderdeel 5 van de toelichting bij post b 10 in de Toelichting Tabel I.3.
Voetnoten
Artikel 11, eerste lid, onderdeel b, 2°, van de wet.
HR 26 januari 2007, nr. 41.917, ECLI:NL:HR:2007:AW2214.
Zie in dezelfde zin onderdeel 4 van de toelichting bij post b 11 van de Toelichting Tabel I.