Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 214 Commissiecoördinatoren
Geldend
Geldend vanaf 13-09-2021
- Redactionele toelichting
Treedt in werking op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode. De cursieve teksten zijn interpretaties.
- Bronpublicatie:
07-07-2022, PbEU 2022, C 99 (uitgifte: 01-03-2022, regelingnummer: P9_TA(2021)0330)
- Inwerkingtreding
13-09-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2022, PbEU 2022, C 99 (uitgifte: 01-03-2022, regelingnummer: P9_TA(2021)0330)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
De fracties kunnen in elke commissie een van hun leden als coördinator aanwijzen.
2.
Een vergadering van commissiecoördinatoren wordt zo nodig door de commissievoorzitter bijeengeroepen ter voorbereiding van door de commissie te nemen besluiten, met name inzake de te volgen procedure en inzake de benoeming van rapporteurs. De commissie kan de bevoegdheid tot het nemen van bepaalde besluiten, uitgezonderd besluiten tot goedkeuring van verslagen, ontwerpresoluties, adviezen en amendementen, aan de coördinatoren delegeren.
De ondervoorzitters kunnen worden uitgenodigd om als raadgevers aan vergaderingen van commissiecoördinatoren deel te nemen.
Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, kunnen de coördinatoren slechts een besluit nemen met een meerderheid die, gezien de respectieve ledentallen van de verschillende fracties, duidelijk een ruime meerderheid van de commissie vertegenwoordigt.
De voorzitter doet in de commissie mededeling van alle besluiten en aanbevelingen van de coördinatoren, die worden geacht te zijn goedgekeurd indien zij niet worden betwist. In geval van betwisting stemt de commissie bij gewone meerderheid van stemmen. Die besluiten en aanbevelingen worden naar behoren in de notulen van de commissievergadering vermeld.
De niet-fractiegebonden leden vormen geen fractie in de zin van artikel 33 en kunnen dan ook niet overgaan tot aanwijzing van coördinatoren, die als enige leden van rechtswege kunnen deelnemen aan de coördinatorenvergaderingen.
In alle gevallen moet het recht van niet-fractiegebonden leden op toegang tot informatie overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling worden gewaarborgd middels het doorgeven van informatie en de aanwezigheid van een lid van het secretariaat van de niet-fractiegebonden leden bij de coördinatorenvergaderingen.