Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 520 Geografische toepassing
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De bepalingen van deze overeenkomst betreffende de tariefbehandeling van goederen, met inbegrip van oorsprongsregels en de tijdelijke schorsing van die behandeling, zijn, met betrekking tot de Unie, ook van toepassing op die delen van het douanegebied van de Unie, als omschreven in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad1., die niet onder artikel 774, lid 1, punt a), vallen.
2.
Onverminderd artikel 774, leden 2, 3 en 4, zijn de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van dit deel ook van toepassing met betrekking tot alle gebieden buiten de territoriale zee van elke Partij, met inbegrip van de zeebodem en van de ondergrond ervan, waarin die Partij overeenkomstig het internationaal recht, waaronder het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, en haar met het internationaal recht verenigbare wet- en regelgeving soevereiniteit of jurisdictie uitoefent2..
3.
Onder voorbehoud van de in lid 4 van dit artikel vervatte uitzonderingen zijn rubriek een, titel I, hoofdstukken 1, 2 en 5, en de protocollen en bijlagen bij die hoofdstukken, wat het Verenigd Koninkrijk betreft, ook van toepassing op de in artikel 774, lid 2, bedoelde grondgebieden. Voor dat doel worden de in artikel 774, lid 2, bedoelde grondgebieden geacht deel uit te maken van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk. De douaneautoriteiten van de in artikel 774, lid 2, bedoelde grondgebieden zijn verantwoordelijk voor de toepassing en uitvoering van deze hoofdstukken, en de protocollen en bijlagen bij deze hoofdstukken, op hun respectieve grondgebied. De verwijzingen naar ‘douaneautoriteit’ in die bepalingen moeten dienovereenkomstig worden gelezen. Verzoeken en mededelingen uit hoofde van deze hoofdstukken, en de protocollen en bijlagen bij deze hoofdstukken, worden evenwel beheerd door de douaneautoriteit van het Verenigd Koninkrijk.
4.
Artikel 110, bijlage 18 en het Protocol betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en betreffende de wederzijdse bijstand bij de invordering van schuldvorderingen in verband met belastingen en rechten zijn niet van toepassing op het baljuwschap Jersey of het baljuwschap Guernsey.
5.
Rubriek een, Titel I, hoofdstukken 3 en 4, en de bijlagen bij die hoofdstukken zijn, wat het Verenigd Koninkrijk betreft, ook van toepassing op de in artikel 774, lid 2, bedoelde grondgebieden. De autoriteiten van de in artikel 774, lid 2, bedoelde grondgebieden zijn verantwoordelijk voor de toepassing en uitvoering van deze hoofdstukken, en de bijlagen bij deze hoofdstukken, op hun respectieve grondgebied, en de desbetreffende verwijzingen moeten dienovereenkomstig worden gelezen. Verzoeken en mededelingen uit hoofde van deze hoofdstukken, en de bijlagen bij deze hoofdstukken, worden evenwel beheerd door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk.
6.
Onverminderd artikel 779 en artikel 521 en tenzij anders overeengekomen tussen de Partijen, blijven de leden 3 tot en met 5 van dit artikel van kracht tot en met de vroegste van de volgende datums:
- a)
de datum waarop een periode van drie jaar na de schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere Partij verstrijkt; of
- b)
de datum waarop artikel 502, artikel 503 en andere bepalingen van rubriek vijf voor zover die betrekking hebben op de regelingen waarin die artikelen voorzien, ophouden van kracht te zijn.
7.
Voor de toepassing van lid 6, punt a), kan kennisgeving worden gedaan van opzegging met betrekking tot het baljuwschap Guernsey en/of het baljuwschap Jersey en/of Man en blijven de leden 3 tot en met 5 van dit artikel van kracht voor die grondgebieden waarvoor geen kennisgeving van opzegging is gedaan.
8.
Voor de toepassing van lid 6, punt b), blijven, indien artikel 502, artikel 503 en andere bepalingen van rubriek vijf voor zover die betrekking hebben op de regelingen waarin die artikelen voorzien, ophouden van kracht te zijn met betrekking tot het baljuwschap Guernsey en/of het baljuwschap Jersey en/of Man (maar niet met betrekking tot alle drie), de leden 3 tot en met 5 van dit artikel van kracht voor die grondgebieden waarvoor artikel 502, artikel 503 en andere bepalingen van rubriek vijf voor zover die betrekking hebben op de regelingen waarin die artikelen voorzien, van kracht blijven.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (herschikking) (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
Voor alle duidelijkheid: wat de Unie betreft, moeten onder de gebieden buiten de territoriale zee van elke Partij de respectieve gebieden van de lidstaten van de Unie worden verstaan.