Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 9.25
Geldend
Geldend vanaf 14-09-2024
- Bronpublicatie:
29-08-2024, Stcrt. 2024, 29868 (uitgifte: 13-09-2024, regelingnummer: ACM/UIT/628878)
- Inwerkingtreding
14-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-2024, Stcrt. 2024, 29868 (uitgifte: 13-09-2024, regelingnummer: ACM/UIT/628878)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bepaalt voor de komende dimensioneringsperiode de reservecapaciteit in de vorm van FRR die verwacht wordt ten minste nodig te zijn op basis van de hoogste uitkomst van elk van de volgende drie methoden:
- a.
door vast te stellen wat de grootst mogelijke uitval is in zowel positieve als negatieve richting die wordt veroorzaakt door één elektriciteitsproductie-eenheid, één verbruiksinstallatie, één HVDC-interconnector of één wisselstroomverbinding;
- b.
door vast te stellen wat de benodigde reserves waren geweest om in 99% van de onbalansverrekeningsperiodes de onbalansen van het LFC-blok op te kunnen lossen gedurende de periode van een volledig jaar dat niet eerder is beëindigd dan een half jaar voorafgaand aan de berekeningsdatum;
- c.
door het resultaat van de in onderdeel b omschreven historische onbalansen van het LFC-blok te corrigeren voor de significante veranderingen in te verwachten toekomstige onbalansen van het LFC-blok.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, hanteert de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de procedure die bestaat uit de volgende stappen:
- a.
de identificatie van veroorzakers van onbalansen van het LFC-blok;
- b.
de bepaling van toekomstige veranderingen;
- c.
de toepassing van het regressiemodel;
- d.
de toepassing van het voorspellingmodel;
- e.
de toepassing van de convolutie met ruis;
- f.
de bepaling van de opregel- en afregelbehoefte.
3.
Bij de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde identificatie van veroorzakers van onbalansen van het LFC-blok:
- a.
beschouwt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de mogelijk verklarende variabelen voor veroorzakers van onbalansen van het LFC-blok, zoals bijvoorbeeld:
- 1°
de uitval van grootschalige elektriciteitsproductie-eenheden;
- 2°
de voorspelfout van de belasting;
- 3°
de zonvermogensverandering per onbalansverrekeningsperiode;
- 4°
een snelle windvermogensverandering per onbalansverrekeningsperiode;
- 5°
het aantal met het net verbonden elektrische voertuigen;
- b.
bepaalt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet door middel van een statistische analyse of de mogelijk verklarende variabelen daadwerkelijk een significant verband laten zien met de onbalansen van het LFC-blok en wordt bij een niet-significant verband de desbetreffende mogelijk verklarende variabele uit het model gefilterd.
4.
Bij de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde bepaling van toekomstige veranderingen:
- a.
bepaalt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet welke mogelijk verklarende variabelen er veranderen in de komende dimensioneringsperiode, ten opzichte van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde periode;
- b.
gebruikt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet voor de in onderdeel a bedoelde bepaling het jaarlijks door hem gepubliceerde document "Monitoring leveringszekerheid" en eventuele andere relevante brondocumenten;
- c.
worden mogelijk verklarende variabelen die geen significante verandering ondergaan uit het model gefilterd.
5.
Bij de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde toepassing van het regressiemodel:
- a.
neemt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet persistentie aan voor alle mogelijk verklarende variabelen die óf gelijk blijven in de komende dimensioneringsperiode ten opzichte van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde periode, óf geen significant verband laten zien met de onbalansen van het LFC-blok;
- b.
gebruikt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de n mogelijk verklarende variabelen die zowel veranderen als een significant verband laten zien met de onbalansen van het LFC-blok als onafhankelijke variabelen X1...Xn in een meervoudige lineaire kleinste-kwadraten regressieanalyse;
- c.
test de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of deze onafhankelijke variabelen onderling niet een te grote afhankelijkheid laten zien;
- d.
doet de regressieanalyse een verklaring van de historische onbalansen van het LFC-blok op basis van de onafhankelijke variabelen, die wordt aangeduid met de afhankelijke variabele YH, aan de hand van de onafhankelijke variabelen X1...Xn door parameters ai voor i = 1...n, constante c en residu ε te vinden, zodanig dat de som van de kwadraten van het residu Σε2 minimaal is in het volgende regressiemodel:
6.
Bij de in het tweede lid, onderdeel d, bedoelde toepassing van het voorspellingsmodel:
- a.
vertaalt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet het in het vijfde lid toegepaste regressiemodel naar een voorspellingsmodel door te bepalen met welke factor de onafhankelijke variabelen verwacht worden te veranderen in de komende dimensioneringsperiode ten opzichte van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde periode;
- b.
wordt de in onderdeel a bedoelde factor bepaald uit dezelfde bron als genoemd in het vierde lid, onderdeel b, en wordt aangeduid met ki voor i = 1...n;
- c.
worden de onbalansen van het LFC-blok voor de komende dimensioneringsperiode YF voorspeld in het volgende voorspellingsmodel:
7.
Bij de in het tweede lid, onderdeel e, bedoelde toepassing van de convolutie met de ruis:
- a.
bepaalt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de ruis R als het verschil van de vijfminutengemiddelde waardes van de onbalansen van het LFC-blok uit de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde periode met het vijftienminutengemiddelde waardes van de onbalansen van een LFC-blok van dezelfde periode;
- b.
bepaalt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de kansdichtheidsfunctie fR(o) van de ruis R, waarbij o de onbalans van het LFC-blok representeert binnen de kansdichtheidsfunctie;
- c.
convolueert de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de in onderdeel b bedoelde kansdichtheidsfunctie fR(o) met de kansdichtheidsfunctie fYF(o) van de in het zesde lid, onderdeel c, bedoelde onbalansen van het LFC-blok voor de komende dimensioneringsperiode YF;
- d.
het resultaat van de in onderdeel c bedoelde convolutie is de voorspelling van de kansdichtheidsfunctie van de onbalansen van het LFC-blok op vijfminutenbasis fYF,5m(o):
8.
Voor de in het tweede lid, onderdeel f, bedoelde bepaling van de afregel- en opregelbehoefte:
- a.
berekent de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet het 0,5e en het 99,5e percentiel van de in het zevende lid bepaalde onbalansen van het LFC-blok op vijfminutenbasis fYF,5m(o);
- b.
vormt het 0,5e percentiel de afregelbehoefte voor de komende dimensioneringsperiode;
- c.
vormt het 99,5e percentiel de opregelbehoefte voor de komende dimensioneringsperiode.
9.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bepaalt de verdeling van de verwachte benodigde reservecapaciteit in de vorm van FRR als bedoeld in het eerste lid als volgt:
- a.
in de vorm van automatische FRR (aFRR) tenminste een hoeveelheid die ertoe leidt dat:
- 1°
de positieve aFRR groter is dan het 0,5e percentiel van het verschil van het één-minuut-gemiddelde en het vijftien-minuten-gemiddelde van de actuele zonale regelfout van Nederland gesommeerd met de reeds uitgevoerde onbalansaanpassingen in de vorm van geactiveerde FRR en de onbalansnettingvermogensuitwisseling;
- 2°
de negatieve aFRR groter is dan het 99,5e percentiel van het verschil van het één-minuut-gemiddelde en het vijftien-minuten-gemiddelde van de actuele zonale regelfout van Nederland gesommeerd met de reeds uitgevoerde onbalansaanpassingen in de vorm van geactiveerde FRR en de onbalansnettingvermogensuitwisseling;
- b.
in de vorm van handmatige FRR (mFRR): de resterende verwachte benodigde hoeveelheid.