Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 14.5
Geldend
Geldend vanaf 17-10-2023
- Bronpublicatie:
12-10-2023, Stcrt. 2023, 27953 (uitgifte: 16-10-2023, regelingnummer: ACM/UIT/594735)
- Inwerkingtreding
17-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2023, Stcrt. 2023, 27953 (uitgifte: 16-10-2023, regelingnummer: ACM/UIT/594735)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 14.1, vierde lid, voldoen elektriciteitsproductie-eenheden die overeenkomstig de criteria van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/631 als type D zouden worden geclassificeerd maar waarop overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG) niet van toepassing is, in aanvulling op paragraaf 3.5 aan de artikelen 14.3 en 14.4 en aan het tweede tot en met dertiende lid.
2.
De activering van de frequentiebegrenzingsreserves dient:
- a.
automatisch plaats te vinden,
- b.
te voldoen aan de volgende karakteristieken:
- 1°
de statiek is instelbaar tussen 4 en 20%;
- 2°
een dode band van de frequentierespons van 500 mHz is toegestaan behoudens bij door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet gecontracteerde elektriciteitsproductie-eenheden;
- 3°
de maximaal toelaatbare ongevoeligheid bedraagt ± 10 mHz.
- c.
na activering gedurende ten minste 15 minuten gehandhaafd te blijven.
3.
Indien ten gevolge van een momentane frequentieafwijking de volledige primaire reserve gevraagd wordt, moet deze binnen 30 seconden na het begin van de momentane frequentieafwijking gerealiseerd zijn.
4.
Tenzij sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), zijn de artikelen 3.19, 3.26 en 3.30, niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-eenheden die:
- a.
voor 1 juli 2021 op het net zijn aangesloten; of
- b.
na 1 juli 2021 maar voor 1 januari 2024 op het net zijn aangesloten, indien de eigenaar voor 1 juli 2021 een definitief en bindend contract heeft gesloten voor de aankoop van het belangrijkste onderdeel van de elektriciteitsproductie-installatie en hij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uiterlijk 30 september 2021 op de hoogte heeft gesteld van dat contract.
5.
Indien de gevraagde primaire bijdrage 50% of minder van de primaire reserve bedraagt, moet deze binnen 15 seconden na het begin van de momentane frequentieafwijking gerealiseerd zijn.
6.
Een momentane frequentieafwijking is gelijk aan de afwijking ten opzichte van de nominale frequentie van 50 Hz.
7.
Elektriciteitsproductie-eenheden die niet bijdragen aan de gecontracteerde primaire reserve dienen wel te beschikken over een primaire regeling en dienen deze actief te houden en in te stellen zoals beschreven in het negende lid. De in het negende lid genoemde bijdrage hoeft alleen geleverd te worden indien en voor zover de productiesituatie van de eenheid dit technisch toelaat en wanneer een bijdrage van de eenheid niet verstorend werkt in een afhankelijk productieproces. Indien sprake is van een dergelijke verstoring moet dit in voorkomende gevallen op verzoek van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aangetoond worden.
8.
De aangeslotene toont voorafgaand aan de aansluiting van de elektriciteitsproductie-eenheid en voorts telkens wanneer de primaire regeling van een elektriciteitsproductie-eenheid een wijziging ondergaat, door middel van beproeving ten genoege van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aan dat de elektriciteitsproductie-eenheid voldoet aan de in het tweede tot en met zevende lid neergelegde technische eisen.
9.
Bij elektriciteitsproductie-eenheden die niet bijdragen aan het gecontracteerde primaire reservevermogen, is het toegestaan een dode band van de frequentierespons van 500 mHz aan te houden en wordt de statiek ingesteld op 8%.
10.
De aangeslotene met een elektriciteitsproductie-eenheid die is aangesloten op een net met een nominale spanning groter dan of gelijk aan 110 kV toont voorafgaand aan de aansluiting en voorts telkens wanneer de eigen bedrijfsinstallatie van een elektriciteitsproductie-eenheid een belangrijke wijziging ondergaat door middel van beproeving ten genoege van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aan dat de elektriciteitsproductie-eenheid voldoet aan de in artikel 14.4, vijfde tot en met achtste lid neergelegde technische eisen.
11.
De beproevingen, de wijze van uitvoering daarvan alsmede de wijze van rapporteren over en de beoordeling door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet van de beproevingen zijn beschreven in bijlage 4.
12.
Indien uit de beproevingsresultaten blijkt dat een elektriciteitsproductie-eenheid niet aan de eisen voldoet, verplicht de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de aangeslotene om maatregelen te nemen. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet stelt, na de aangeslotene daarover te hebben gehoord, een termijn voor het uitvoeren van de maatregelen vast. Nadat de maatregelen genomen zijn, wordt de beproeving herhaald.
13.
Vervallen.
14.
Tenzij sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), zijn de artikelen 3.19, 3.26 en 3.30, niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-eenheden die voor 1 juli 2021 zijn op het net zijn aangesloten.
15.
Tenzij sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), is artikel 3.13, tweede lid, niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-eenheden:
- a.
die voor 9 september 2021 op het net zijn aangesloten, of
- b.
waarvan de eigenaar van de elektriciteitsproductie-installatie voor 9 september 2021 een definitief en bindend contract heeft gesloten voor de aankoop van het belangrijkste onderdeel van de productie-installatie. De eigenaar van de elektriciteitsproductie-installatie stelt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet binnen een termijn van 6 maanden na het afsluiten van het contract uit de eerste volzin op hoogte van het afsluiten van dat contract.
16.
Tenzij sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Verordening (EU) 2016/631 (NC RfG), is artikel 3.29 niet van toepassing op de elektriciteitsproductie-eenheden:
- a.
die voor 9 september 2021 op het net zijn aangesloten, of
- b.
waarvan de eigenaar van de elektriciteitsproductie-installatie voor 9 september 2021 een definitief en bindend contract heeft gesloten voor de aankoop van het belangrijkste onderdeel van de elektriciteitsproductie-installatie binnen een tijdsbestek van twee jaar na het sluiten van het contract.