Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
04-11-2004, Stb. 2004, 573 (uitgifte: 16-11-2004, kamerstukken: 29631)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2004, Stb. 2004, 607 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Wet van 4 november 2004 tot uitvoering van de verordening van de Raad van de Europese Unie betreffende Gemeenschapsmodellen houdende aanwijzing van de rechtbank voor het Gemeenschapsmodel
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat op grond van artikel 71, tweede lid, van de verordening (EG) Nr. 6/2002 van de Raad van de Europese Unie van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PbEG 2002, L3) een nationale autoriteit voor het exequatur moet worden aangewezen en op grond van artikel 80, eerste lid, van die verordening een zo gering mogelijk aantal rechterlijke instanties moet worden aangewezen voor het beslechten van geschillen inzake inbreuk op en geldigheid van Gemeenschapsmodellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: