Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Bijlage IV
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, PbEU 2016, L 176 (uitgifte: 30-06-2016, regelingnummer: 2016/1037)
- Inwerkingtreding
20-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, PbEU 2016, L 176 (uitgifte: 30-06-2016, regelingnummer: 2016/1037)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
(In deze bijlage is bijlage 2 bij de Landbouwovereenkomst overgenomen. Termen of bewoordingen die hierin niet worden verklaard of die onvoldoende eenduidig zijn, dienen in de context van die overeenkomst te worden begrepen.)
Interne steun: Grondslag voor vrijstelling van de verlagingsverbintenissen
1
Interne steunmaatregelen waarvoor aanspraak op vrijstelling van de verlagingsverbintenissen wordt gemaakt, moeten voldoen aan de fundamentele eis dat zij de handel of de productie niet of hoogstens minimaal verstoren. Daarom moeten alle maatregelen waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd, voldoen aan de volgende basiscriteria:
- a)
de betrokken steun moet worden verleend in het kader van een uit overheidsmiddelen (waaronder gederfde inkomsten) gefinancierd overheidsprogramma dat geen overdrachten van consumenten omvat, en
- b)
de betrokken steunmaatregel mag geen prijsondersteuning voor de producenten inhouden,
alsmede aan de hierna vermelde soortspecifieke criteria en voorwaarden.
Overheidsregelingen
2. Algemene dienstverlening
Deze categorie maatregelen omvat uitgaven (of gederfde inkomsten) voor regelingen in het kader waarvan diensten worden verleend aan de landbouw of de plattelandsgemeenschap of die aan de landbouw of de plattelandsgemeenschap ten goede komen. Deze maatregelen mogen geen directe betalingen aan producenten of verwerkers inhouden. Dergelijke regelingen moeten voldoen aan de in bovenstaand punt 1 vermelde basiscriteria en eventuele hierna vermelde specifieke voorwaarden. Deze regelingen kunnen de hierna vermelde maatregelen, doch ook andere maatregelen omvatten:
- a)
onderzoek, waaronder algemeen onderzoek, onderzoek in verband met milieuprogramma's en onderzoekprogramma's in verband met specifieke producten;
- b)
bestrijding van plagen en ziekten, waaronder algemene maatregelen en maatregelen per product, zoals alarmeringssystemen, quarantaine en uitroeiing;
- c)
opleidingsdiensten, waaronder zowel faciliteiten voor algemene als specialistische scholing;
- d)
voorlichtings- en adviesdiensten, waaronder het verstrekken van middelen om producenten en consumenten beter te kunnen inlichten, ook over de resultaten van onderzoek;
- e)
inspectiediensten, waaronder algemene inspectiediensten en de inspectie van bepaalde producten met het oog op volksgezondheid, veiligheid, indeling of standaardisatie;
- f)
diensten voor afzet en verkoopbevordering, waaronder marktinformatie, advies en verkoopbevordering voor bepaalde producten, maar geen uitgaven voor niet-gespecificeerde doeleinden zodat deze middelen door de verkopers zouden kunnen worden gebruikt om hun verkoopprijs te verlagen of de kopers een direct economisch voordeel te verschaffen; en
- g)
infrastructuurvoorzieningen, waaronder elektriciteitsnet, wegen en andere transportvoorzieningen, markten en haveninstallaties, watervoorziening, dammen en waterafvoer, en de infrastructuur voor milieubeschermingsprogramma's. In al deze gevallen mogen de uitgaven uitsluitend betrekking hebben op de levering of de aanleg van de infrastructuur en niet op gesubsidieerde levering van andere voorzieningen op het landbouwbedrijf dan de aansluiting op algemeen beschikbare nutsvoorzieningen. De uitgaven mogen geen subsidies op productiebenodigdheden of kosten van bedrijfsvoering, noch voorkeurtarieven omvatten.
3. Overheidsvoorraden met oog op de continuïteit van de voedselvoorziening (1)
Uitgaven (of gederfde inkomsten) voor het aanleggen en aanhouden van voorraden producten die een integrerend deel zijn van een programma om de continuïteit van de voedselvoorziening te waarborgen dat wordt uitgevoerd op grond van bepaalde nationale wetten. Dit kan ook overheidssteun omvatten voor particuliere opslag van producten in het kader van een dergelijk programma.
De omvang en de aanleg van dergelijke voorraden dienen te corresponderen met vooraf bepaalde doelstellingen die uitsluitend verband houden met waarborging van de voedselvoorziening. De aanleg, zowel als de afzet van de voorraden dienen financieel verifieerbaar te zijn. De aankoop van het voedsel door de overheid dient te gebeuren tegen de gangbare marktprijzen en de verkoop uit de voorraden dient te geschieden tegen prijzen die niet lager zijn dan de gangbare prijzen op de interne markt voor het betrokken product en de betrokken kwaliteit.
4. Interne voedselhulp (2)
Uitgaven (of gederfde inkomsten) in verband met interne voedselhulp aan bevolkingsgroepen in nood.
Het recht op voedselhulp dient afhankelijk te worden gesteld van duidelijke criteria gekoppeld aan doelstellingen op het gebied van voeding. Een dergelijke steun dient te worden verleend in de vorm van rechtstreekse verstrekking van voedsel aan de betrokkenen of door diegenen die aan de voorwaarden voldoen de middelen te verstrekken om voedsel te kopen tegen marktprijzen of gesubsidieerde prijzen. Het voedsel dient door de overheid tegen gangbare marktprijzen te worden aangekocht en de financiering en administratie van de steun dient verifieerbaar te zijn.
5. Directe betalingen aan producenten
Steun aan producenten via directe betalingen (of gederfde inkomsten, met inbegrip van betalingen in natura) waarvoor aanspraak wordt gemaakt op vrijstelling van de verlagingsverbintenissen, dient te voldoen aan de basiscriteria die zijn vermeld in punt 1 en aan de in de punten 6 tot en met 13 vermelde specifieke criteria voor de afzonderlijke categorieën directe betalingen. Als aanspraak wordt gemaakt op vrijstelling van de verlagingsverbintenis voor andere bestaande of nieuwe directe steun dan vermeld in de punten 6 tot en met 13, dient die steun behalve met de in punt 1 vermelde basiscriteria ook in overeenstemming te zijn met de in punt 6, onder b) tot en met e), vermelde criteria.
6. Niet-productiegebonden inkomenssteun
- a)
Het recht op dergelijke betalingen moet worden bepaald aan de hand van duidelijke criteria, zoals inkomen, de status van producent of grondeigenaar, het gebruik van productiefactoren of de productieomvang in een bepaalde basisperiode.
- b)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op het type of de omvang van de productie (waaronder het aantal stuks vee) van de producent in een jaar na de basisperiode.
- c)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op de prijzen, op de interne markt of de wereldmarkt, voor een product in een jaar na de basisperiode.
- d)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op de productiefactoren die zijn gebruikt in een jaar na de basisperiode.
- e)
Productie zal geen voorwaarde zijn om in aanmerking te komen voor dergelijke betalingen.
7. Overheidsbijdrage voor inkomensverzekeringsregelingen
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient afhankelijk te zijn van een inkomensverlies, waarvoor uitsluitend rekening wordt gehouden met het inkomen uit de landbouw, van meer dan 30 % van het gemiddelde bruto-inkomen of het daarmee corresponderende netto-inkomen (betalingen uit deze of soortgelijke regelingen niet meegerekend) over de voorgaande drie jaar of van het gemiddelde van drie jaren van de vijf voorgaande jaren, de jaren met het hoogste en het laagste inkomen niet meegerekend. Iedere producent die aan deze voorwaarde voldoet, dient recht te hebben op de betaling.
- b)
Deze betalingen mogen niet meer compenseren dan 70 % van het inkomensverlies van de producent in het jaar waarin hij recht krijgt op deze steun.
- c)
Deze betalingen mogen uitsluitend gekoppeld worden aan het inkomen; zij mogen niet gekoppeld worden aan het type of de omvang van de productie (waaronder het aantal stuks vee) van de producent, noch aan de prijzen, op de interne markt of de wereldmarkt, voor de betrokken producten, noch aan de gebruikte productiefactoren.
- d)
Als een producent in hetzelfde jaar betalingen ontvangt op grond van het bepaalde in dit punt en in punt 8 (steun in verband met natuurrampen), dient het totaal van die betalingen kleiner te zijn dan 100 % van zijn totale verlies.
8. Betalingen (hetzij rechtstreeks, hetzij via een overheidsbijdrage) voor oogstverzekeringen in verband met natuurrampen
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient afhankelijk te zijn van formele erkenning door de overheid dat er sprake is of is geweest van een natuurramp of soortgelijke ramp (waaronder epidemieën, plagen, kernongelukken en oorlog op het grondgebied van het betrokken lid) en een productiedaling van meer dan 3P van de gemiddelde productie in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie van drie jaren van de laatste vijf jaren, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend.
- b)
Betalingen naar aanleiding van een ramp mogen slechts betrekking hebben op het verlies van inkomen, vee (waaronder ook betalingen voor diergeneeskundige behandeling van de dieren), land of andere productiefactoren als gevolg van de betrokken natuurramp.
- c)
De betalingen mogen hoogstens de verliezen compenseren en geen voorwaarden of bepalingen omvatten wat betreft het type of de omvang van de productie in de toekomst.
- d)
Betalingen tijdens een ramp mogen niet groter zijn dan nodig is om verdere verliezen als gedefinieerd onder b) te voorkomen of te beperken.
- e)
Als een producent in hetzelfde jaar betalingen ontvangt op grond van het bepaalde in dit punt en in punt 7 (inkomensverzekeringsregelingen), dient het totaal van die betalingen kleiner te zijn dan 100 % van het totale verlies van de producent.
9. Steun voor structuuraanpassing via beëindigingsregelingen
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient afhankelijk te zijn van duidelijke criteria in programma's om bedrijfsbeëindiging door personen die commercieel agrarische producten produceren of hun omschakeling op niet-agrarische activiteiten te vergemakkelijken.
- b)
De betalingen moeten afhankelijk worden gesteld van volledige en permanente beëindiging van commerciële agrarische productie.
10. Steun voor structuuraanpassing via braakleggingsprogramma's
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient afhankelijk te zijn van duidelijke criteria in programma's om land of andere productiemiddelen, met inbegrip van vee, te onttrekken aan commerciële agrarische productie.
- b)
De betalingen moeten afhankelijk worden gesteld van het uit productie nemen van land voor commerciële agrarische productie voor minstens drie jaar en, wat vee betreft, van het slachten of definitieve permanente verwijdering van het bedrijf.
- c)
De betalingen mogen geen voorwaarden of bepalingen omvatten inzake gebruik van dergelijk land of andere productiemiddelen voor de commerciële productie van landbouwproducten.
- d)
De betalingen mogen niet worden gekoppeld aan het type of de omvang van de productie en evenmin aan de prijzen, op de interne markt of de wereldmarkt, voor de producten die worden verkregen met gebruikmaking van het land of de overige productiemiddelen die voor productie resteren.
11. Steun voor structuuraanpassing in de vorm van investeringssteun
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient afhankelijk te zijn van duidelijke criteria in overheidsprogramma's ter ondersteuning van de financiële of materiële herstructurering van de bedrijfsactiviteit van een producent in verband met objectief aangetoonde structuurhandicaps. Het recht op steun in het kader van dergelijke programma's kan ook worden gebaseerd op een duidelijk overheidsprogramma voor privatisering van landbouwgrond.
- b)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op het type of de omvang van de productie (waaronder het aantal stuks vee) van de producent, afgezien van bepalingen als bedoeld onder e), in een jaar na de basisperiode.
- c)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op de prijzen, op de interne markt of de wereldmarkt, voor een product in een jaar na de basisperiode.
- d)
De betalingen worden slechts gedaan voor de periode die nodig is voor de uitvoering van de investeringen waarvoor zij worden gegeven.
- e)
De betalingen mogen voor de ontvangers geen verplichtingen inhouden, noch anderszins aanwijzingen omvatten wat de te produceren landbouwproducten betreft, behalve de eis om een bepaald product niet te produceren.
- f)
De betalingen mogen niet hoger zijn dan nodig is om de structuurhandicap te compenseren.
12. Betalingen in het kader van milieubeschermingsprogramma's
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient een onderdeel te zijn van een duidelijk overheidsprogramma voor milieubescherming of natuurbehoud en afhankelijk te worden gesteld van de naleving van specifieke voorwaarden in het kader van dat overheidsprogramma, waaronder voorwaarden wat de productiemethoden of de productiebenodigdheden betreft.
- b)
De betaling mag niet hoger zijn dan de extra kosten of de gederfde inkomsten als gevolg van naleving van het overheidsprogramma.
13. Betalingen in het kader van programma's voor regionale bijstand
- a)
Het recht op dergelijke betalingen dient beperkt te blijven tot producenten in probleemgebieden. Dergelijke gebieden dienen duidelijk omschreven aaneengesloten geografische gebieden te zijn met een definieerbare economische en administratieve identiteit en moeten als probleemgebieden zijn aangemerkt aan de hand van neutrale en objectieve criteria die duidelijk zijn vastgelegd in wetten of verordeningen en waaruit blijkt dat de problemen van het gebied niet uitsluitend zijn toe te schrijven aan tijdelijke omstandigheden.
- b)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op het type of de omvang van de productie (waaronder het aantal stuks vee) van de producent in een jaar na de basisperiode, behalve aan/op de eis om de productie te verlagen.
- c)
De hoogte van dergelijke betalingen in een jaar mag niet worden gekoppeld aan of gebaseerd op de prijzen, op de interne markt of de wereldmarkt, voor een product in een jaar na de basisperiode.
- d)
Het recht op de betalingen geldt alleen voor producenten in de te ondersteunen gebieden, maar dan wel voor alle producenten.
- e)
Als de betalingen worden gekoppeld aan de productiefactoren, zijn de bedragen degressief boven een bepaalde drempel voor de betrokken productiefactor.
- f)
De betalingen mogen niet groter zijn dan de extra kosten of de gederfde inkomsten als gevolg van de landbouw in het betrokken gebied.
Voetnoten
Voor de toepassing van punt 3 van deze bijlage worden overheidsprogramma's inzake voorraden voor voedselvoorziening die in ontwikkelingslanden verifieerbaar en overeenkomstig officieel bekendgemaakte objectieve criteria of richtlijnen worden uitgevoerd, geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen van dit punt, ook wanneer het programma's betreft in het kader waarvan voorraden voedselproducten met het oog op de continuïteit van de voedselvoorziening worden aangekocht en worden vrijgegeven tegen officiële prijzen, op voorwaarde echter dat het verschil tussen de aankoopprijs en de externe referentieprijs wordt meegerekend in de geaggregeerde steun (‘Aggregate Measurement of Support’ AMS).
Voor de toepassing van de punten 3 en 4 van deze bijlage wordt de levering van voedsel tegen gesubsidieerde prijzen met de bedoeling om regelmatig tegen redelijke prijzen te voorzien in de voedselbehoefte van armen in steden en op het platteland in ontwikkelingslanden, geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen in dit punt.