Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/2405 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart)
Artikel 17 Rapportage en evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2023
- Bronpublicatie:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2405 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2405)
- Inwerkingtreding
20-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2405 (uitgifte: 31-10-2023, regelingnummer: 2023/2405)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Milieurecht / Energie
1.
Uiterlijk op 1 januari 2027, en daarna om de vier jaar, legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een rapport voor over de toepassing van deze verordening.
2.
Dat rapport bevat een gedetailleerde beoordeling van de ontwikkeling van de markt voor luchtvaartbrandstoffen en de gevolgen van die ontwikkeling voor de werking van de interne luchtvaartmarkt van de Unie, onder meer voor het concurrentievermogen en de connectiviteit, met name voor eilanden en afgelegen gebieden, en voor de kosteneffectiviteit van de levenscyclusemissiereducties In het rapport wordt ook de behoefte aan investeringen, werkgelegenheid en opleiding, evenals onderzoek en innovatie op het gebied van duurzame luchtvaartbrandstoffen beoordeeld. Daarnaast verschaft het rapport informatie over de technologische ontwikkelingen op het gebied van onderzoek en innovatie in de luchtvaart die relevant zijn voor duurzame luchtvaartbrandstoffen, onder meer ook met betrekking tot het beperken van andere emissies dan CO2 of technologieën zoals directe afvang uit de lucht.
3.
In het rapport wordt een beoordeling verricht van de mogelijke noodzaak om het toepassingsgebied van deze verordening, de definitie van duurzame luchtvaartbrandstoffen, de in aanmerking komende brandstoffen en de minimumpercentages in artikel 4 en bijlage I, en de hoogte van de boeten te herzien. In het rapport wordt beoordeeld of het toepassingsgebied van deze verordening kan worden uitgebreid met andere energiebronnen en andere soorten synthetische brandstoffen zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/2001, met inachtneming van het beginsel van technologische neutraliteit. Het rapport bevat ook beoordelingen van initiatieven, verbeteringen en aanvullende maatregelen om het aanbod en het gebruik van niet-drop-in-luchtvaartbrandstoffen en aanverwante diensten, infrastructuur en technologieën verder te vergemakkelijken en te bevorderen in overeenstemming met de doelstelling om het luchtvervoer koolstofvrij te maken en tegelijkertijd een gelijk speelveld te behouden.
4.
In het rapport wordt nagegaan of er mechanismen kunnen worden opgenomen om de productie en het gebruik van duurzame luchtvaartbrandstoffen te ondersteunen, met inbegrip van de verzameling en het gebruik van middelen, en om de negatieve gevolgen van deze verordening voor de connectiviteit en het concurrentievermogen te beperken. In het rapport wordt nagegaan of dergelijke mechanismen financiële en andere mechanismen moeten omvatten om de prijsverschillen tussen duurzame luchtvaartbrandstoffen en conventionele luchtvaartbrandstoffen te overbruggen.
5.
In het rapport worden de gevolgen van de uit hoofde van artikel 5 verleende vrijstellingen op de werking van de interne luchtvaartmarkt beoordeeld.
Voor zover mogelijk bevat het rapport informatie over de beleidsontwikkelingen in relevante derde landen, onder meer in het kader van hun multilaterale en bilaterale overeenkomsten met de Unie of met de Unie en haar lidstaten, evenals over de ontwikkeling van een potentieel beleidskader voor de levering en het gebruik van duurzame luchtvaartbrandstoffen op ICAO-niveau.
In het rapport wordt een beoordeling verricht van het concurrentievermogen van luchtvaartmaatschappijen en luchthavenhubs van de Unie ten opzichte van hun concurrenten in relevante derde landen, alsook van mogelijke herroutering, met name door een verschuiving van het verkeer naar luchthavenhubs in derde landen, die tot koolstoflekkage leidt. Bij gebrek aan een verplichte regeling op internationaal niveau voor het gebruik van duurzame luchtvaartbrandstoffen voor internationale vluchten met een vergelijkbaar ambitieniveau als de in deze verordening vastgestelde vereisten of van mechanismen die op internationaal niveau zijn ontwikkeld om het risico op koolstoflekkage en concurrentieverstoring voor de internationale luchtvaart te voorkomen, neemt de Commissie, waar nodig, uiterlijk op 31 december 2026 gerichte mechanismen in overweging om die gevolgen te voorkomen, waaronder, indien nodig, de uitbreiding tot de internationale luchtvaart van het bij Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad (1) ingestelde mechanisme voor koolstofgrenscorrectie, evenals andere soorten maatregelen, rekening houdend met het feit dat de eindbestemming van de vlucht buiten het grondgebied van de Unie ligt.
6.
Het rapport bevat gedetailleerde informatie over de handhaving van deze verordening. In het rapport wordt nagegaan of deze verordening moet worden gewijzigd en, in voorkomend geval, welke wijzigingen moeten worden overwogen die in de lijn liggen van een potentieel beleidskader inzake het gebruik van duurzame luchtvaartbrandstoffen op ICAO-niveau.
Als onderdeel van het eerste rapport, of in een eerder stadium als een op zichzelf staand rapport dat aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd, beoordeelt de Commissie mogelijke maatregelen om het brandstofgehalte van luchtvaartbrandstoffen te optimaliseren.
7.
De Commissie kan bij de opstelling van dat rapport, uiterlijk zes maanden vóór de vaststelling ervan, de lidstaten raadplegen.
Voetnoten
Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 52).