Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 100a Medewerking aan collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat naar een beroepspensioenfonds of een premiepensioeninstelling
Geldend
Geldend vanaf 13-01-2019
- Bronpublicatie:
19-12-2018, Stb. 2018, 515 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken: 34934)
- Inwerkingtreding
13-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 517 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling is bevoegd een collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat aan te nemen, mits de toezichthouder goedkeuring heeft verleend voor de collectieve waardeoverdracht.
2.
Het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling dient de aanvraag tot goedkeuring van een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in het eerste lid in bij de toezichthouder.
3.
De aanvraag tot goedkeuring bevat de volgende gegevens:
- a.
de schriftelijke overeenkomst tussen het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat met de voorwaarden van de voorgenomen collectieve waardeoverdracht;
- b.
een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de over te dragen beroepspensioenregeling;
- c.
een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan;
- d.
de naam, alsmede de plaats van vestiging van het hoofdbestuur, van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de pensioeninstelling uit de andere lidstaat en de lidstaten waar deze instellingen zijn geregistreerd of een vergunning hebben verkregen;
- e.
de namen van de betrokken zelfstandigen of beroepsgenoten;
- f.
een bewijs dat een, op basis van het recht van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, vastgestelde meerderheid van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, een meerderheid van hun vertegenwoordigers, de overdracht heeft goedgekeurd.
- g.
in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waarvan de geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de betrokken beroepspensioenregeling.
4.
De toezichthouder stuurt de aanvraag tot goedkeuring, bedoeld in het tweede lid, na ontvangst onverwijld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft.
5.
Na ontvangst van de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft, neemt de toezichthouder een besluit omtrent het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht, met dien verstande dat:
- a.
indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft geen toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de collectieve waardeoverdracht door de toezichthouder achterwege kan blijven en goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht wordt geweigerd;
- b.
indien de bevoegde autoriteiten toestemming hebben verleend voor de collectieve waardeoverdracht, de toezichthouder goedkeuring verleent voor de collectieve waardeoverdracht, mits:
- 1°
de aanvraag tot goedkeuring de gegevens, bedoeld in het derde lid, bevat;
- 2°
de administratieve structuur, de financiële positie van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling besturen met de voorgenomen collectieve waardeoverdracht verenigbaar zijn;
- 3°
de langetermijnbelangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling en het overgedragen deel van de beroepspensioenregeling tijdens en na de collectieve waardeoverdracht afdoende worden beschermd;
- 4°
de technische voorzieningen van het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling op het moment van de collectieve waardeoverdracht volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de collectieve waardeoverdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert; en
- 5°
de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken.
6.
De toezichthouder deelt het besluit tot het verlenen of weigeren van goedkeuring voor de collectieve waardeoverdracht binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring mee aan het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling.
7.
De toezichthouder deelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft het in het zesde lid bedoelde besluit mee, binnen twee weken nadat het is genomen.
8.
De toezichthouder deelt informatie over de toepasselijke bepalingen van sociale en arbeidswetgeving ontvangen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit de andere lidstaat haar zetel heeft binnen een week na ontvangst mee aan het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling.
9.
De kosten van de collectieve waardeoverdracht komen niet ten laste van de bij het beroepspensioenfonds of de premiepensioeninstelling bestaande deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden.
10.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.