Einde inhoudsopgave
Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 11-05-2005
- Bronpublicatie:
12-04-2005, Stb. 2005, 224 (uitgifte: 10-05-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-05-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-2005, Stb. 2005, 224 (uitgifte: 10-05-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In dit besluit wordt verstaan onder bezoldiging: de bezoldiging in de zin van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie vermeerderd met de vakantie-uitkering, berekend over een maand, waarop de betrokkene op de dag voorafgaand aan zijn ontslag aanspraak had of bij waarneming van zijn functie zou hebben gehad.
2.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde maken de waarnemingstoelage, bedoeld in de[lees: in]artikel 17 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie en de aflopende toelage onregelmatige dienst, bedoeld in de[lees: in]artikel 21 van dat besluit en de over die toelagen berekende vakantie-uitkering geen deel uit van de bezoldiging.
3.
Indien de betrokkene geen ambtenaar is in de zin van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie geldt als bezoldiging hetgeen met het in het eerste en het tweede lid daaromtrent bepaalde overeenkomt.
4.
Indien de door een betrokkene over de laatste aan het ontslag voorafgaande twaalf volle kalendermaanden genoten bezoldiging in de zin van het in het eerste lid genoemde besluit, dan wel hetgeen daarmede overeenkomt, alsmede de over die maanden genoten vakantie-uitkering dan wel verkregen aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk uit wisselende inkomsten waaronder begrepen de evengenoemde aanspraken bestonden, geldt in zoverre in afwijking van het eerste lid als bezoldiging, met inachtneming van het in het tweede en derde lid bepaalde, het gemiddelde van die inkomsten.
5.
Indien in de bezoldiging, omschreven in het eerste tot en met het vierde lid, anders dan ten gevolge van periodieke verhoging van het salaris, wijziging zou zijn gekomen wanneer de betrokkene op die bezoldiging in dienst zou zijn gebleven, zal van de dag van inwerkingtreding van die wijziging af het aldus gewijzigd bedrag als bezoldiging gelden.
6.
Voor betrekkingen die geleidelijk worden opgeheven, alsmede in bijzondere gevallen, kan Onze Minister van het hiervoren bepaalde ten gunste van de betrokkene afwijken.