Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/922 betreffende de instelling en de werking van een evaluatie- en toezichtmechanisme voor de controle op de toepassing van het Schengenacquis, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1053/2013
Artikel 12 Meerjarig evaluatieprogramma
Geldend
Geldend vanaf 05-07-2022
- Bronpublicatie:
09-06-2022, PbEU 2022, L 160 (uitgifte: 15-06-2022, regelingnummer: 2022/922)
- Inwerkingtreding
05-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2022, PbEU 2022, L 160 (uitgifte: 15-06-2022, regelingnummer: 2022/922)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
1.
De Commissie stelt, waar passend na raadpleging van de in artikel 7 bedoelde organen en instanties van de Unie, een meerjarig evaluatieprogramma op dat een periode van zeven jaar bestrijkt en wel ten minste acht maanden voor het begin van de volgende periode van zeven jaar.
In elke meerjarige evaluatiecyclus ondergaat elke lidstaat één periodieke evaluatie, en kan elke lidstaat, waar passend, één of meer thematische of onaangekondigde evaluaties ondergaan op basis van risicoanalyses, nieuwe wetgeving of informatie die de Commissie overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 11 heeft verkregen.
2.
De Commissie stelt het meerjarige evaluatieprogramma vast door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Het meerjarige evaluatieprogramma wordt door de Commissie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
3.
In het meerjarige evaluatieprogramma kunnen, indien relevant, specifieke prioritaire gebieden binnen de in artikel 1, lid 3, bedoelde beleidsterreinen worden bepaald die periodiek geëvalueerd moeten worden, en wordt een voorlopig tijdschema voor die evaluaties opgenomen.
Het meerjarige evaluatieprogramma bevat een voorlopige lijst van de lidstaten die in een bepaald jaar periodieke evaluaties moeten ondergaan, onverminderd de aanpassingen uit hoofde van lid 4 van dit artikel. Bij de voorlopige volgorde waarin de lidstaten een periodieke evaluatie ondergaan, wordt rekening gehouden met de tijd die sinds de vorige periodieke evaluatie is verstreken. Er wordt ook rekening gehouden met de resultaten van eerdere evaluaties, het tempo waarin de actieplannen worden uitgevoerd en andere relevante informatie die de Commissie overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 11 heeft verzameld met betrekking tot de praktijken van de lidstaten bij het toepassen van het Schengenacquis.
4.
Indien de evaluaties wegens overmacht niet volgens het op grond van lid 3 vastgestelde voorlopige tijdschema kunnen worden verricht, kan de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaten, het tijdschema voor de betrokken evaluaties aanpassen.
De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onverwijld in kennis van in de eerste alinea bedoelde situaties en van de verwachte gevolgen ervan voor de programmering van de evaluaties in het kader van het meerjarige evaluatieprogramma.