Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Bijlage I Lijst met voorbeelden van uitvoersubsidies
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, PbEU 2016, L 176 (uitgifte: 30-06-2016, regelingnummer: 2016/1037)
- Inwerkingtreding
20-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2016, PbEU 2016, L 176 (uitgifte: 30-06-2016, regelingnummer: 2016/1037)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
- a)
Verlening door overheidsinstanties van rechtstreekse, van uitvoerprestaties afhankelijke subsidies aan ondernemingen of aan bedrijfstakken.
- b)
Regelingen krachtens welke deviezen niet behoeven te worden afgedragen of soortgelijke praktijken die een uitvoerpremie inhouden.
- c)
Interne vervoer- en vrachttarieven voor uitvoerzendingen die door overheden zijn vastgesteld of door deze zijn opgelegd en die voordeliger zijn dan die voor binnenlandse zendingen.
- d)
Levering door overheidsinstanties of door overheidsorganen, rechtstreeks dan wel onrechtstreeks in het kader van overheidsregelingen, van ingevoerde of van binnenlandse producten of diensten voor gebruik bij de productie van exportgoederen, op gunstigere voorwaarden dan bij de levering van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten of diensten voor gebruik bij de productie van goederen voor binnenlands gebruik indien (in geval van producten) deze voorwaarden gunstiger zijn dan die welke op de wereldmarkt voor hun exporteurs commercieel verkrijgbaar (1) zijn.
- e)
Gehele of gedeeltelijke vrijstelling, kwijtschelding of uitstel van betaling (2), speciaal in verband met de uitvoer, van directe belastingen (3) of van socialezekerheidsbijdragen die door industriële of door commerciële ondernemingen zijn of moeten worden betaald.
- f)
Bijzondere aftrekmogelijkheden, die, rechtstreeks verband houdend met de uitvoer of met uitvoerprestaties, bij de vaststelling van de grondslag van de directe belastingen, worden toegestaan boven die welke voor de productie voor binnenlands verbruik worden toegestaan.
- g)
Vrijstelling of kwijtschelding, uit hoofde van de productie en distributie van exportproducten, van een bedrag aan indirecte belastingen (4) dat hoger is dan het bedrag dat uit hoofde van de productie en distributie van soortgelijke, voor binnenlands verbruik bestemde producten wordt geheven.
- h)
Vrijstelling, kwijtschelding of uitstel van betaling van in voorafgaande stadia geheven cumulatieve indirecte belastingen (4) op goederen en diensten die bij de productie van exportproducten worden gebruikt, voor bedragen die hoger zijn dan de vrijstelling, kwijtschelding of uitstel van betaling van in voorafgaande stadia geheven cumulatieve indirecte belastingen op goederen of diensten die bij de productie van soortgelijke, voor binnenlands verbruik bestemde goederen worden gebruikt. Vrijstelling, kwijtschelding of uitstel van betaling van in voorafgaande stadia geheven cumulatieve indirecte belastingen kan voor exportproducten worden toegestaan, zelfs indien dit niet geschiedt voor soortgelijke, voor binnenlands verbruik bestemde goederen, indien de in voorafgaande stadia geheven cumulatieve indirecte belastingen worden geheven op ‘inputs’ die bij de productie van het exportproduct worden verbruikt (rekening houdend met normale verliezen) (5). Dit punt wordt geïnterpreteerd overeenkomstig de in bijlage II opgenomen richtsnoeren inzake het verbruik van ‘inputs’ in het productieproces.
- i)
De kwijtschelding of terugbetaling van invoerheffingen (4) voor een hoger bedrag dan dat van de invoerheffingen op de ingevoerde ‘inputs’ die bij de productie van het exportproduct worden verbruikt (rekening houdend met normale verliezen). In bijzondere gevallen evenwel mag een onderneming als vervangingsproductiemiddelen eenzelfde hoeveelheid binnenlandse ‘inputs’ van dezelfde kwaliteit en met dezelfde eigenschappen als de ingevoerde ‘inputs’ gebruiken om voor deze bepaling in aanmerking te komen, indien zowel de invoer- als de overeenkomstige uitvoertransacties binnen een redelijke termijn die niet meer dan twee jaar mag bedragen, geschieden. Dit punt wordt geïnterpreteerd overeenkomstig de richtsnoeren in bijlage II inzake het verbruik van ‘inputs’ in het productieproces en de richtsnoeren in bijlage III om vast te stellen of terugbetalingsregelingen voor vervangende productiemiddelen uitvoersubsidies zijn.
- j)
Het instellen door de overheid (of door gespecialiseerde instellingen onder toezicht van de overheid) van regelingen voor exportkredietgarantie of -verzekering, van regelingen om kostenstijgingen bij de uitvoer van producten of om wisselkoersrisico's te dekken, tegen premies die duidelijk ontoereikend zijn om de bedrijfskosten en verliezen van deze regelingen op lange termijn te dekken.
- k)
Verlening door overheidsinstanties (of door gespecialiseerde instellingen onder toezicht van en/of handelend onder het gezag van overheidsinstanties) van exportkredieten tegen een lagere rente dan die welke zijzelf moeten betalen om de daarvoor bestemde middelen aan te trekken (of die zij zouden moeten betalen indien zij bedragen in dezelfde valuta en met dezelfde looptijd als het exportkrediet op de internationale kapitaalmarkt zouden lenen) of de overname door de overheidsinstanties van alle of van een gedeelte van de kosten van exporteurs of financiële instellingen om kredieten te verkrijgen, voor zover deze tussenkomst een aanmerkelijk voordeel op het gebied van de exportkredietvoorwaarden inhoudt.
Indien een WTO-lid evenwel partij is bij een internationale verbintenis inzake officiële exportkredieten waarbij ten minste twaalf oorspronkelijke leden vanaf 1 januari 1979 partij zijn (of bij een daaropvolgende verbintenis die deze oorspronkelijke leden hebben aangegaan) of indien een WTO-lid in de praktijk de bepalingen inzake rentevoeten van deze verbintenis toepast, wordt een exportkredietpraktijk die met deze bepalingen in overeenstemming is, niet als een uitvoersubsidie beschouwd.
- l)
Alle andere uitgaven ten laste van de schatkist die in de zin van artikel XVI van de GATT 1994 een uitvoersubsidie zijn.
Voetnoten
Onder ‘commercieel verkrijgbaar’ wordt verstaan dat vrij tussen binnenlandse en importgoederen kan worden gekozen en dat deze keuze uitsluitend van commerciële overwegingen afhangt.
Uitstel van betaling houdt niet noodzakelijk een uitvoersubsidie in, bijvoorbeeld wanneer een normale rente in rekening wordt gebracht.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:— ‘directe belastingen’: belastingen op lonen, winsten, rente, huursommen, royalty's en alle andere vormen van inkomen alsmede belastingen op het bezit van onroerende goederen;— ‘invoerheffingen’: douanerechten, andere rechten en overige, niet elders in deze noot genoemde belastingen die bij invoer worden geheven;— ‘indirecte belastingen’: belastingen op de verkoop, accijnzen, omzetbelasting, belastingen over de toegevoegde waarde, belastingen op concessies, zegelrechten, overdrachtsbelastingen, belastingen op voorraden en uitrusting, alsmede belastingaanpassingen aan de grens en alle overige belastingen niet zijnde directe belastingen en invoerheffingen;— ‘in voorafgaande stadia geheven indirecte belastingen’: belastingen geheven over goederen of diensten die direct of indirect bij de vervaardiging van het product zijn gebruikt;— ‘cumulatieve indirecte belastingen’: over verscheidene stadia gespreide belastingen waarvoor geen regeling voor belastingtegoeden bestaat wanneer de in een bepaald productiestadium aan belasting onderworpen goederen of diensten in een later productiestadium worden gebruikt;— ‘kwijtschelding van belastingen’: omvat ook de terugbetaling van belastingen of belastingaftrek;— ‘kwijtschelding of terugbetaling van rechten’: omvat ook de volledige of gedeeltelijke vrijstelling of uitstel van betaling van invoerrechten.
Zie voetnoot 2 onder e).
Zie voetnoot 2 onder e).
Punt h) is niet van toepassing op stelsels van belasting over de toegevoegde waarde en daarvoor in de plaats tredende belastingaanpassingen aan de grens; het probleem van de te grote vermindering van de belasting over de toegevoegde waarde wordt enkel in punt g) behandeld.
Zie voetnoot 2 onder e).