Einde inhoudsopgave
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 [Curaçao]
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 22-07-1985
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
31-12-1985, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1985, 190 (uitgifte: 31-12-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1985, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1985, 190 (uitgifte: 31-12-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Alle voorgeschreven kennisgevingen en oproepingen geschieden schriftelijk.
2.
Ambtshalve toezending van stukken alsmede toezending van stukken vanwege partijen vinden plaats bij aangetekende brief.
3.
Door de griffier van het gerecht onderscheidenlijk de raad wordt zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een aangetekend stuk daarvan kennis gegeven aan de inzender bij aangetekende brief indien hij op het eiland Curaçao en telegrafisch indien hij op een der andere eilanden woonplaats gekozen heeft.
4.
Toezending bij aangetekende brief kan vervangen worden door terhandstelling tegen gedagtekend ontvangstbewijs:
- a.
aan de griffier van het gerecht onderscheidenlijk de raad indien het geldt een stuk bestemd voor het gerecht onderscheidenlijk de raad;
- b.
indien het betreft een stuk voor een natuurlijk persoon aan de geadresseerde in persoon of te zijnen woonhuize aan een van zijn huisgenoten, tenzij voor een bepaalde zaak een andere woonplaats gekozen is;
- c.
indien het betreft een stuk voor een rechtspersoon of een administratief orgaan aan een van de leden van het bestuur in het gebouw waar het bestuur of het orgaan zitting of kantoor houdt, tenzij voor een bepaalde zaak een andere woonplaats gekozen is.
5.
Bij twijfel, of enig door middel van de post verzonden geschrift tijdig is ingediend, wordt de dag van bezorgen ten postkantore en voor wat betreft de eilanden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten (N.G.) de tiende dag na de bezorging ten postkantore beschouwd als de dag, waarop het geschrift is ontvangen.
6.
Op aanvrage van de rechter in ambtenarenzaken onderscheidenlijk de raad geeft de administratie der posterijen schriftelijk inlichtingen omtrent het tijdstip in het vorig lid bedoeld.