Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake nationaliteit
Artikel 25 Verklaringen inzake de toepassing van het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2000
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Trb. 1998, 149 (uitgifte: 17-06-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2001, Trb. 2001, 40 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
1.
Elke Staat kan bij de ondertekening of bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat hij Hoofdstuk VII uitsluit van de toepassing van het Verdrag.
2.
De bepalingen van Hoofdstuk VII gelden alleen in de betrekkingen tussen de Staten die Partij zijn, en waarvoor dit hoofdstuk in werking is.
3.
Elke Staat die Partij is kan op enig later tijdstip de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa ervan in kennis stellen dat hij de bepalingen van Hoofdstuk VII, dat op het tijdstip van de ondertekening of in zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding was uitgesloten, toepast. Deze kennisgeving wordt van kracht op de datum van ontvangst.