Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1348 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU
Artikel 27 Verzoeken om internationale bescherming registreren
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Onverminderd de verplichtingen om gegevens te verzamelen en toe te zenden overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2024/1358, registreren de voor registratie van verzoeken verantwoordelijke autoriteiten, de in artikel 5, lid 1, punt b), van deze verordening bedoelde autoriteiten van een andere lidstaat, of de door het Asielagentschap ingezette deskundigen die hen hierin bijstaan, een verzoek onverwijld en in elk geval uiterlijk vijf dagen nadat het verzoek is gedaan. Daartoe registreren zij de volgende informatie, die afkomstig kan zijn van het in artikel 17 van Verordening (EU) 2024/1356 bedoelde screeningsformulier:
- a)
naam, geboortedatum en -plaats, gender, nationaliteiten of staatloosheid, en gezinsleden zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8), van Verordening (EU) 2024/1351 van de verzoeker, en in het geval van minderjarigen, broers en zussen, of familieleden zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9), van die verordening die zich in een lidstaat bevinden, indien van toepassing, evenals overige personalia van de verzoeker die relevant zijn voor de procedure voor internationale bescherming en voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat;
- b)
indien beschikbaar, het soort, het nummer en de geldigheidsduur van het identiteits- of reisdocument van de verzoeker en het land dat het document heeft afgegeven, evenals andere documenten van de verzoeker die de bevoegde autoriteit relevant acht ten behoeve van zijn of haar identificatie, voor de procedure voor internationale bescherming en voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat;
- c)
de datum van het verzoek, de plaats waar het verzoek is gedaan en de autoriteit waarbij het verzoek is gedaan;
- d)
de locatie van de verzoeker of zijn of haar verblijfplaats of adres en, indien beschikbaar, een telefoonnummer en een e-mailadres waarop de verzoeker bereikbaar is.
Wanneer de in de eerste alinea, punten a) en b), genoemde gegevens al in het bezit zijn van de lidstaten voordat het verzoek wordt gedaan, worden deze niet nogmaals gevraagd.
2.
Wanneer een persoon beweert geen nationaliteit te hebben, wordt dit feit duidelijk geregistreerd in afwachting van de vaststelling van de staatloosheid van de betrokkene.
3.
Indien een verzoek wordt gedaan bij een autoriteit die belast is met de ontvangst van verzoeken om internationale bescherming, maar niet verantwoordelijk is voor de registratie ervan, stelt die autoriteit onverwijld en uiterlijk binnen drie werkdagen nadat het verzoek is gedaan, de voor de registratie van verzoeken verantwoordelijke autoriteit daarvan in kennis. De voor de registratie van verzoeken verantwoordelijke autoriteit registreert het verzoek zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vijf dagen nadat zij de informatie heeft ontvangen.
4.
Wanneer de gegevens worden verzameld door de beslissingsautoriteit of door een andere autoriteit die haar bijstaat bij de behandeling van het verzoek, kunnen op het ogenblik van de registratie ook aanvullende gegevens worden verzameld die noodzakelijk zijn voor de behandeling van het verzoek.
5.
Indien er een onevenredig groot aantal onderdanen van derde landen of staatlozen is dat binnen dezelfde termijn een verzoek doet, waardoor het ondoenlijk wordt om verzoeken binnen de in de leden 1 en 3 vastgelegde termijnen te registreren, wordt het verzoek uiterlijk binnen 15 dagen nadat het werd gedaan, geregistreerd.
6.
Onverminderd het recht van de verzoeker om ter ondersteuning van het verzoek nieuwe elementen aan te brengen, hoeft de bevoegde autoriteit, in het geval van een volgend verzoek, indien zij reeds over de in lid 1, punten a), b) en d), en lid 2 bedoelde informatie beschikt, deze gegevens niet te verzamelen.
7.
Voor onderdanen van derde landen die worden onderworpen aan de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2024/1356 bedoelde screening zijn de leden 1 tot en met 6 van dit artikel pas van toepassing na afloop van de screening.