Einde inhoudsopgave
Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg
Artikel 4.1 (toezicht op de naleving)
Geldend
Geldend van 01-07-2023 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
19-04-2023, Stb. 2023, 133 (uitgifte: 21-04-2023, kamerstukken: 35824)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stb. 2023, 135 (uitgifte: 21-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Informatierecht / ICT-recht
1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, voor zover de woning deel uitmaakt van een bouwkundige voorziening voor het verlenen van zorg.
3.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is bevoegd tot inzage in gegevens, waaronder gegevens over de gezondheid, het maken van kopieën daarvan en als dat niet ter plaatse kan geschieden, de gegevens voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs, en het vorderen van inlichtingen ter zake bij de betrokken zorgaanbieder of zorgverlener.
4.
Voor zover de desbetreffende zorgaanbieder of zorgverlener uit hoofde van ambt, beroep of overeenkomst tot geheimhouding van gegevens verplicht is, kan hij deze verplichting, in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet inroepen tegenover de in het eerste lid bedoelde ambtenaren. Op de in het eerste lid bedoelde ambtenaren rust dezelfde geheimhoudingsplicht als op de desbetreffende zorgaanbieder of zorgverlener.