Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland
Artikel 10 Vaststelling van het recht op Nieuw-Zeelandse uitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1992
- Bronpublicatie:
08-10-1990, Trb. 1991, 97 (uitgifte: 27-06-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-1991, Trb. 1991, 175 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
1.
Bij de vaststelling van het recht op een Nieuw-Zeelandse weduwen- of invaliditeitsuitkering, of een uitkering aan weduwnaars voor huishoudelijke doeleinden, ten aanzien van een persoon die gewoonlijk in Nieuw-Zeeland woont, wordt een tijdvak van wonen en/of verzekering in Nederland in aanmerking genomen als tijdvak van wonen in Nieuw-Zeeland ter vaststelling van de in Nieuw-Zeelandse wetten aangegeven vereisten met betrekking tot wonen.
2.
Bij de vaststelling van het recht op een Nieuw-Zeelandse weduwenuitkering, of een uitkering aan weduwnaars voor huishoudelijke doeleinden, ten aanzien van een persoon die gewoonlijk in Nieuw-Zeeland woont, wordt een afhankelijk kind van die persoon dat is geboren in Nederland, geacht te zijn geboren in Nieuw-Zeeland. Voor de toepassing van dit lid wordt onder ‘afhankelijk kind’ verstaan een kind waarvoor een Nieuw-Zeelandse gezinsuitkering dient te worden uitbetaald aan de aanvrager.