Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006
Artikel 2.6
Geldend
Geldend van 11-07-2024 tot 01-07-2027
- Redactionele toelichting
De Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze wijziging, blijft van toepassing op subsidies die voor die datum zijn verstrekt en blijft van toepassing op voor inwerkingtreding van deze wijziging bekendgemaakte beleidsregels en subsidieplafonds als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
- Bronpublicatie:
01-07-2024, Stcrt. 2024, 22302 (uitgifte: 10-07-2024, regelingnummer: BZ2402185)
- Inwerkingtreding
11-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2024, Stcrt. 2024, 22302 (uitgifte: 10-07-2024, regelingnummer: BZ2402185)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Met het oog op en binnen het raam van de doelstelling, genoemd in artikel 2.5, komen voor subsidie in aanmerking activiteiten gericht op of ter bevordering van:
- a.
het functioneren van de rechtsstaat, de kwaliteit van wetgeving, rechtshandhaving en rechtspraak, de toegang tot recht en de rechtsbescherming van burgers;
- b.
het versterken van de democratie en de structuur, capaciteit, kwaliteit, inclusiviteit en bestuurskracht van lokale en centrale overheden;
- c.
een transparante, inclusieve, efficiënte, effectieve en professioneel opererende veiligheidssector binnen de kaders van internationale mensen- en humanitaire rechten;
- d.
het versterken van de bescherming van burgers door het verminderen van vormen van geweld tegen burgers, waaronder seksueel geweld en andere vormen van bedreigingen voor de fysieke veiligheid;
- e.
het versterken van de weerbaarheid van lokale gemeenschappen tegen gewapend conflict;
- f.
het voorlichten over de risico’s en het verwijderen van explosieve oorlogsresten, het vergroten van de impact van deze activiteiten, de ondersteuning van de slachtoffers hiervan en het beïnvloeden van het beleid op dit gebied;
- g.
het bevorderen en versterken van vredesopbouwinspanningen, inclusief conflictpreventie, conflictbeheersing en conflictresolutie;
- h.
het erkennen, respecteren en versterken van onafhankelijk leiderschap, participatie, besluitvorming en capaciteit van lokale en nationale actoren op het gebied van de doelstellingen, genoemd in artikel 2.5.