Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Curaçao]
Artikel 13 [Navordering]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
24-04-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 53 (uitgifte: 26-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2013, Publicatieblad van Curaçao 2013, 53 (uitgifte: 26-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten of tot een te laag bedrag is vastgesteld, dan wel dat een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de Inspecteur de te weinig geheven belasting navorderen. Een feit, dat de Inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor navordering opleveren, behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.
2.
Navordering kan mede plaatsvinden in alle gevallen waarin te weinig belasting is geheven, doordat:
- a.
een voorlopige aanslag, of een voorheffing ten onrechte of tot een onjuist bedrag is verrekend;
- b.
een bij de belastingplichtige in aanmerking te nemen bestanddeel van het voorwerp van enige belasting ten onrechte in aanmerking is genomen bij hem of bij zijn echtgenoot;
- c.
de basiskorting en de daarop van toepassing zijnde alleenverdienertoeslag, ouderentoeslag en kindertoeslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
3.
De bevoegdheid tot het opleggen van een navorderingsaanslag als bedoeld in het eerste en tweede lid vervalt door verloop van tien respectievelijk vijf jaar na het ontstaan van de belastingschuld.
4.
Indien te weinig belasting is geheven over het bestanddeel van het voorwerp van enige belasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen, vervalt, in afwijking van het derde lid, eerste volzin, de bevoegdheid tot navorderen door verloop van vijftien jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.