Einde inhoudsopgave
Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES
Artikel 5.18
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2015
- Bronpublicatie:
22-12-2011, Stb. 2012, 27 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken: 32473)
- Inwerkingtreding
01-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2015, Stb. 2015, 131 (uitgifte: 31-03-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Algemeen
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
1.
Aan de vergunning kunnen in het belang van de bescherming van het milieu andere voorschriften worden verbonden. Die voorschriften kunnen in ieder geval inhouden:
- a.
dat daarbij aangegeven andere metingen, berekeningen of tellingen dan bedoeld in de artikelen 5.15 en 5.16 moeten worden verricht ter bepaling van de mate waarin de inrichting nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt;
- b.
dat in een mate als bij het voorschrift aangegeven, onderzoek wordt verricht naar mogelijkheden tot verdergaande bescherming van het milieu dan waarin de andere aan de vergunning verbonden voorschriften voorzien;
- c.
dat de uitkomsten van daarbij aangegeven metingen, berekeningen, tellingen of onderzoeken worden geregistreerd en bewaard dan wel worden gemeld of ter beschikking gesteld van bij het voorschrift aangewezen bestuursorganen;
- d.
dat wordt voldaan aan daarbij aangegeven eisen ten aanzien van de vakbekwaamheid van in de inrichting werkzame personen;
- e.
dat aan de in de inrichting werkzame personen schriftelijk instructies worden gegeven om handelen in strijd met de vergunning, de daaraan verbonden voorschriften of bij of krachtens artikel 5.1, eerste lid, gestelde regels tegen te gaan, en dat toezicht wordt gehouden op het naleven van die instructies;
- f.
dat met betrekking tot in het voorschrift geregelde, daarbij aangegeven onderwerpen wordt voldaan aan nadere eisen die door een bij het voorschrift aangewezen bestuursorgaan worden gesteld;
- g.
dat van daarbij aangegeven veranderingen als bedoeld in artikel 5.1, derde lid, binnen een in het voorschrift te bepalen termijn schriftelijk mededeling wordt gedaan aan het bevoegd gezag of een door hem aangewezen instantie;
- h.
dat met het oog op het kunnen voldoen aan de andere aan de vergunning verbonden voorschriften daarbij aangegeven organisatorische en administratieve maatregelen worden getroffen;
- i.
dat met betrekking tot een bij het voorschrift aangegeven onderwerp waarover geen andere voorschriften aan de vergunning zijn verbonden, voldoende zorg in acht wordt genomen.
2.
Bij een voorschrift inzake nadere eisen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, kan worden aangegeven hoe van die eisen door het aangewezen bestuursorgaan openbaar wordt kennisgegeven.