Einde inhoudsopgave
Warenwetbesluit machines
Artikel 7b Aangewezen (aangemelde) instelling op verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
30-11-2011, Stb. 2011, 594 (uitgifte: 13-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
07-09-2009, Stb. 2009, 395 (uitgifte: 01-10-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2011, Stb. 2011, 599 (uitgifte: 15-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
22-09-2011, Stb. 2011, 429 (uitgifte: 06-10-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De aanwijzing als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling op verzoek, afgegeven op grond van de wet, en geldend op de dag, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het besluit van 7 september 2009, Stb. 395 worden geacht te zijn gegeven met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde bepalingen, zoals die luiden met ingang van de datum van evengenoemd besluit.
2.
Onverminderd het derde en zesde lid, vervalt de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, van rechtswege vierentwintig maanden na de datum van inwerkingtreding van de voor het werkveld waarop de betrokken instelling werkzaam is, geldende ministeriële regeling, bedoeld in artikel 6g, derde lid.
3.
De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, met een vervaldatum, gelegen voor de in het tweede lid bedoelde vervaldatum, vervalt van rechtswege op de oorspronkelijke vervaldatum, tenzij de betrokken instelling binnen vijf maanden na de datum van inwerkingtreding van de voor het werkveld waarop de instelling werkzaam is, geldende ministeriële regeling, bedoeld in artikel 6g, derde lid, en voorafgaand aan de oorspronkelijke vervaldatum een verzoek tot beoordeling ten behoeve van een hernieuwde aanwijzing heeft ingediend bij de Stichting Raad voor Accreditatie te Utrecht. Alsdan blijft de aanwijzing van kracht tot uiterlijk de in het tweede lid bedoelde vervaldatum van rechtswege.
4.
De instelling waarvan de aanwijzing op grond van het bepaalde in het tweede of derde lid vervalt, kan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen om hernieuwde aanwijzing met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde bepalingen, zoals die luiden met ingang van de datum van inwerkingtreding van het besluit van 7 september 2009, Stb. 395.
5.
In afwijking van artikel 6h, vierde lid, zijn de aan de beoordeling door de in het derde lid genoemde Stichting Raad voor Accreditatie verbonden kosten voor rekening van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, indien de instelling, bedoeld in het eerste lid, een verzoek tot beoordeling ten behoeve van een hernieuwde aanwijzing heeft ingediend bij voornoemde Stichting Raad voor Accreditatie binnen vijf maanden na de datum van inwerkingtreding van de voor het werkveld waarop de instelling werkzaam is, geldende ministeriële regeling, bedoeld in artikel 6g, derde lid.
6.
Indien Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op een aanvraag tot hernieuwde aanwijzing beslist op een tijdstip, gelegen voor de in het tweede lid bedoelde vervaldatum van rechtswege, vervalt de oorspronkelijke aanwijzing met ingang van de datum van inwerkingtreding van de hernieuwde aanwijzing.