Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Australië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart
Geldend
Geldend vanaf 27-09-1976
- Bronpublicatie:
17-03-1976, Trb. 1976, 41 (uitgifte: 29-03-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-09-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-1976, Trb. 1976, 146 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
(1)
Voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen verkregen door een inwoner van een van de Staten zijn slechts in die Staat belastbaar.
(2)
Niettegenstaande de bepaling van het eerste lid mogen die voordelen in de andere Staat worden belast, indien het voordelen betreft ter zake van schepen of luchtvaartuigen waarvan de exploitatie uitsluitend beperkt is tot plaatsen in die andere Staat.
(3)
De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn van toepassing op het aandeel in de voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen verkregen door een inwoner van een Staat uit hoofde van een deelneming in een ‘pool’, in een gemeenschappelijke vervoersorganisatie of in een internationaal geëxploiteerd agentschap.
(4)
Voor de toepassing van dit artikel worden voordelen behaald met het vervoer van personen, levende have, post, goederen of koopwaar die in een Staat aan boord van een schip of luchtvaartuig gaan of daarin worden geladen om in een andere plaats in die Staat van boord te gaan of te worden gelost, behandeld als voordelen ter zake van schepen of luchtvaartuigen waarvan de exploitatie uitsluitend beperkt is tot plaatsen in die Staat.
(5)
De in een van de Staten te belasten voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen ter zake waarvan een inwoner van de andere Staat in de eerstbedoelde Staat op grond van het tweede of derde lid mag worden belast, overschrijden niet 5 percent van het bedrag (na aftrek van kortingen) dat voor het vervoer in het kader van zodanige exploitatie betaald of verschuldigd is.
(6)
Het vijfde lid is niet van toepassing op voordelen behaald met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen door een inwoner van een van de Staten die zijn hoofdkantoor in de andere Staat heeft, en evenmin op voordelen behaald met de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen door een inwoner van een Staat, indien die voordelen op andere wijze worden behaald dan met het vervoer van passagiers, levende have, post, goederen of koopwaar.