Einde inhoudsopgave
Successiebelastingverordening 1908 [Curaçao]
Artikel 40 [Domiciliekeuze in aangifte]
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Curaçao. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-12-2001 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
04-09-2010, Afkondigingsblad Curaçao 2010, 87 (uitgifte: 04-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt krachtens art. 2 van de Eilandsverordening vaststelling diverse landsverordeningen Curaçao tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
In iedere aangifte wordt een woonplaats gekozen op het eiland waar de aangifte wordt gedaan of,
- a.
wanneer het betreft een aangifte in de successiebelasting, op het eiland waar de overledene zijn laatste woonplaats had of de schenker ten tijde van de schenking zijn woonplaats had;
- b.
wanneer het betreft een aangifte in de overgangsbelasting op het eiland waar de onroerende zaken gelegen of gevestigd zijn.
Zij geldt voor alle rechtsvorderingen en vervolgingen, krachtens deze verordening in te stellen tegen de erfgenamen, legatarissen en andere verkrijgers, of tegen degenen die tot de vervulling der aan deze opgelegde verplichtingen gehouden zijn.
Zij, die voor de successiebelasting geene aangifte gedaan of geene woonplaats gekozen hebben, worden geacht hunne woonplaats te hebben ter laatste woonplaats van den overledene of van den schenker ten tijde der schenking, gedurende één jaar na het overlijden of de schenking; na dien tijd ten parkette van den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het kantongerecht op het eiland, waar de overledene zijne laatste woonplaats, of de schenker tijdens de schenking zijn woonplaats had.
Zij, die voor de overgangsbelasting geene aangifte gedaan of geene woonplaats gekozen hebben, worden geacht hunne woonplaats te hebben ten parkette gemeld op het eiland, waar de onroerende zaken gelegen of gevestigd zijn.
Van alle exploiten, gedaan aan personen, die hetzelfde domicilie hebben, wordt slechts ééne kopij gelaten.