Einde inhoudsopgave
Wetboek van Koophandel
Artikel 118 [Pandendossement]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1934
- Bronpublicatie:
25-07-1932, Stb. 1932, 405 (uitgifte: 01-01-1932, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1934
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-1933, Stb. 1933, 578 (uitgifte: 01-01-1933, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Wanneer een endossement de vermelding bevat: ‘waarde tot zekerheid’, ‘waarde tot pand’, of eenige andere vermelding, welke inpandgeving met zich brengt, kan de houder alle uit den wisselbrief voortvloeiende rechten uitoefenen, maar een door hem gesteld endossement geldt slechts als endossement bij wege van lastgeving.
2.
De wisselschuldenaren kunnen den houder de verweermiddelen, gegrond op hun persoonlijke verhouding tot den endossant, niet tegenwerpen, tenzij de houder bij de ontvangst van den wisselbrief desbewust ten nadeele van den schuldenaar heeft gehandeld.