Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1351 betreffende asiel- en migratiebeheer, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2021/1147 en (EU) 2021/1060 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 604/2013
Artikel 33 Binnenkomst
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Indien aan de hand van bewijsmiddelen of indirect bewijs zoals beschreven in de lijsten bedoeld in artikel 40, lid 4, van deze verordening, met inbegrip van de in Verordening (EU) 2024/1358 bedoelde gegevens, wordt vastgesteld dat een verzoeker op irreguliere wijze de grens van een lidstaat via land, zee of lucht heeft overschreden vanuit een derde land, berust de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming bij de eerste lidstaat waar de verzoeker is binnengekomen. Die verantwoordelijkheid eindigt indien het verzoek meer dan 20 maanden na de datum waarop die grensoverschrijding heeft plaatsgevonden, wordt geregistreerd.
2.
Niettegenstaande lid 1 van dit artikel, berust, indien aan de hand van bewijsmiddelen of indirect bewijs zoals beschreven in de lijsten bedoeld in artikel 40, lid 4, van deze verordening, met inbegrip van de in Verordening (EU) 2024/1358 bedoelde gegevens, wordt vastgesteld dat een verzoeker na een opsporings- en reddingsoperatie op het grondgebied van een lidstaat is ontscheept, de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming bij die lidstaat. Die verantwoordelijkheid eindigt indien het verzoek meer dan twaalf maanden na de datum waarop die ontscheping heeft plaatsgevonden, wordt geregistreerd.
3.
De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing indien aan de hand van bewijsmiddelen of indirect bewijs zoals beschreven in de lijsten bedoeld in artikel 40, lid 4, van deze verordening, met inbegrip van de in Verordening (EU) 2024/1358 bedoelde gegevens, kan worden vastgesteld dat de verzoeker na de grens te hebben overschreden op grond van artikel 67 van deze verordening is herplaatst naar een andere lidstaat. In dat geval is die andere lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming.