Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 974/98 over de invoering van de euro
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
03-05-1998, PbEG 1998, L 139 (uitgifte: 11-05-1998, regelingnummer: 974/98)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-1998, PbEG 1998, L 139 (uitgifte: 11-05-1998, regelingnummer: 974/98)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Handelingen die moeten worden verricht op grond van rechtsinstrumenten waarin het gebruik van een nationale munteenheid bepaald is of die in een nationale munteenheid luiden, moeten in deze nationale munteenheid verricht worden. Handelingen die worden verricht op grond van rechtsinstrumenten waarin het gebruik van de euro-eenheid is bepaald of die in euro-eenheden luiden, moeten in deze munteenheid worden verricht.
2.
Partijen mogen bij overeenkomst afwijken van het bepaalde in lid 1.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van lid 1 mag elk bedrag dat in de euro-eenheid of in de nationale munteenheid van een deelnemende lidstaat luidt en dat in deze lidstaat betaald kan worden door creditering van de rekening van de crediteur, door de debiteur in de euro-eenheid of in de betrokken nationale munteenheid betaald worden. Het bedrag wordt op de rekening van de crediteur bijgeschreven in de munteenheid waarin de rekening luidt, waarbij de eventuele omrekening wordt uitgevoerd tegen de omrekeningskoersen.
4.
Niettegenstaande de bepalingen van lid 1 mag elke deelnemende lidstaat de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om:
- —
de muntaanduiding van uitstaande schuld die is uitgegeven door de overheidsbesturen van die lidstaat, zoals omschreven in het Europees stelsel van economische rekeningen, luidende in de nationale munteenheid van die lidstaat en uitgegeven volgens zijn nationale recht, te wijzigen in de euro-eenheid. Indien een lidstaat een dergelijke maatregel heeft genomen, mogen emittenten de muntaanduiding van in de nationale munteenheid luidende schuld wijzigen in de euro-eenheid, tenzij wijziging van de munteenheid uitdrukkelijk in de voorwaarden van het contract is uitgesloten; deze bepaling is van toepassing op schuld van de overheidsbesturen van een lidstaat alsmede op obligaties en andere vormen van in effecten belichaamde schuld die op de kapitaalmarkt verhandelbaar zijn, evenals op geldmarktinstrumenten, uitgegeven door andere debiteuren;
- —
het mogelijk te maken om de rekeneenheden voor de werkingsprocedures te wijzigen van de nationale munteenheid in de euro-eenheid voor:
- a)
markten voor de geregelde verhandeling, verrekening en vereffening van alle instrumenten genoemd in deel B van de bijlage van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten (1), en van goederen;
- b)
stelsels voor de geregelde uitwisseling, clearing en afrekening van betalingen.
5.
Andere bepalingen dan die van lid 4, welke het gebruik van de euro-eenheid opleggen, mogen door de deelnemende lidstaten alleen worden vastgesteld volgens een tijdschema dat in communautaire wetgeving bepaald is.
6.
Nationale wettelijke bepalingen van de deelnemende lidstaten die verrekening, compensatie of methoden met vergelijkbare gevolgen toestaan of opleggen, zijn van toepassing op monetaire verplichtingen, ongeacht de munteenheid waarin deze luiden, indien die munteenheid de euro-eenheid of een nationale munteenheid is; daarbij wordt de eventuele omrekening uitgevoerd tegen de omrekeningskoersen.
Voetnoten
PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 95/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 168 van 18.7.1995, blz. 7).