Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 20 Ongeoorloofde verrijking
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Met inachtneming van zijn grondwet en de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel, overweegt elke Staat die partij is de wettelijke en andere maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn om als strafbaar feit aan te merken, wanneer opzettelijk gepleegd, ongeoorloofde verrijking, waaronder wordt verstaan, een aanzienlijke toename van de activa van een overheidsfunctionaris waarvoor hij of zij in relatie tot zijn of haar rechtmatig inkomen geen redelijke verklaring kan geven.