Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)
Artikel 10.13 (gedoogplichten infrastructuur en water)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2015, Kamerstukken 2015, 33962 (uitgifte: 01-07-2015, kamerstukken: 33962-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
Onze Minister kan aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor het tot stand brengen of opruimen van:
- a.
een betaalpoort als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit,
- b.
een werk voor hoofdspoorwegen,
- c.
infrastructuur nodig voor de productie en distributie van drinkwater als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de Drinkwaterwet,
- d.
een werk ter uitvoering van een projectbesluit waarop artikel 5.46, eerste en tweede lid, van toepassing is,
- e.
een werk voor het transport van afvalwater, uitgevoerd door een waterschap,
- f.
een werk voor het transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, uitgevoerd door een gemeente,
- g.
lokale spoorweginfrastructuur als bedoeld in artikel 1 van de Wet lokaal spoor.
2.
Als voor werken ter uitvoering van een projectbesluit als bedoeld in het eerste lid, onder d, een van Onze andere Ministers dan Onze Minister het coördinerend bestuursorgaan is, beslist Onze Minister over de oplegging van een gedoogplicht na overleg met Onze Minister die het aangaat.