Einde inhoudsopgave
Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de scheiding der wederzijdse grondgebieden
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 08-06-1839
- Redactionele toelichting
Art. II is als art. I gepubliceerd.
- Bronpublicatie:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-06-1839
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, Groot-Hertog van Luxemburg, stemt er in toe, dat in het Groot-Hertogdom Luxemburg, de grenzen van het Belgisch grondgebied zoodanig zullen zijn, als dezelve hieronder zullen omschreven worden.
Te beginnen van de Fransche grenzen af, tusschen Rodange, hetwelk aan het Groot-Hertogdom Luxemburg zal blijven, en Athus het welk aan Belgie zal behooren, zal er, volgens de hierbij gevoegde kaart, eene lijn getrokken worden, welke den weg van Arlon naar Longwij, de stad Arlon met haar gebied, en den weg van Arlon naar Bastogne aan Belgie latende, tusschen Messaney, hetwelk op Belgisch grondgebied zal liggen, en Clemancy, hetwelk aan het Groot-Hertogdom Luxemburg zal verblijven, op Steinfort zal aanloopen, welke plaats insgelijks aan het Groot-Hertogdom zal verblijven; van Steinfort zal deze lijn in de rigting van Eischen, Hecbus, Guirsch, Ober-Pallen, Grende, Nothomb, Parette en Perlé, tot aan Martelange verlengd worden; moetende Hecbus, Guirsch, Grende, Nothomb, en Parette aan Belgie, en Eischen, Ober-Pallen, Perlé en Martelange aan het Groot-Hertogdom behooren; van Martelange zal gezegde lijn den loop der Sure, welker dalweg de grensscheiding tusschen de beide Staten zal uitmaken, afwaarts volgen, tot tegen over Tintange, van waar dezelve in de regtst mogelijke rigting tot aan de tegenwoordige grens van het arrondissement van Diekirch verlengd worden en doorgaan zal tusschen Surret, Harlange, Tarchamps, die zij aan het Groot-Hertogdom Luxemburg zal laten, en Honville, Livarchamps en Loutremange, welke tot het Belgisch grondgebied zullen behooren; vervolgens in de omstreken van Doncols en Soulez, welke aan het Groot-Hertogdom zullen verblijven, de tegenwoordige grens van het arrondissement van Diekirch bereikende, zal de bedoelde lijn de gezegde grens volgen tot aan die van het Pruissisch grondgebied. Al het grondgebied, alle de steden, plaatsen en oorden, ten westen van deze lijn gelegen, zullen aan Belgie behooren, en al het grondgebied, alle de steden, plaatsen en oorden, ten oosten van diezelfde lijn gelegen, zullen bij voortduring aan het Groot-Hertogdom Luxemburg blijven toebehooren.
Het is de bedoeling, dat de commissarissen voor de grensscheiding, waarvan in artikel VI wordt melding gemaakt, deze lijn trekkende, en zich zoo veel mogelijk gedragende aan de omschrijving, welke hierboven daarvan gemaakt is, alsmede aan de aanwijzingen op de kaart, welke ter meerdere duidelijkheid, bij het tegenwoordig artikel gevoegd is, zoo wel op de plaatselijke gesteldheid als op het gerijf, hetwelk aan beide zijden daaruit zal kunnen voortvloeijen, acht zullen slaan.