Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-08-2016
- Bronpublicatie:
11-12-2018, Stb. 2018, 500 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2018, terugwerkend tot: 01-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 500 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
Aan de gewezen ambtenaar in vaste of in tijdelijke dienst, wiens dienstverband is geëindigd tijdens de verhindering om arbeid te verrichten door ziekte anders dan bedoeld in de volgende leden, doch vóór het verstrijken van een tijdvak van 12 maanden sedert de aanvang van de verhindering, wordt voor de verdere duur van de arbeidsongeschiktheid, doch uiterlijk tot het tijdstip van eindiging van voormeld tijdvak van 12 maanden, een uitkering toegekend overeenkomende met zijn oorspronkelijke inkomen indien zijn dienstverband niet was geëindigd.
2.
Aan de gewezen ambtenaar in vaste dienst, wiens dienstverband is geëindigd tijdens de verhindering om arbeid te verrichten door een dienstongeval of een beroepsziekte, wordt voor de duur van de gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, een uitkering toegekend overeenkomende met:
- a.
zijn oorspronkelijke inkomen gedurende de eerste vierentwintig maanden van zijn arbeidsongeschiktheid;
- b.
negentig ten honderd van zijn oorspronkelijke inkomen gedurende de daaropvolgende twaalf maanden;
- c.
tachtig ten honderd van zijn oorspronkelijke inkomen voor de verdere duur van zijn arbeidsongeschiktheid.
3.
Aan de gewezen ambtenaar in tijdelijke dienst, wiens dienstverband is geëindigd tijdens de verhindering om arbeid te verrichten door een dienstongeval of een beroepsziekte, wordt voor de duur van de gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, een uitkering toegekend overeenkomende met:
- a.
zijn oorspronkelijke inkomen gedurende de eerste vierentwintig maanden van zijn arbeidsongeschiktheid;
- b.
tachtig ten honderd van zijn oorspronkelijke inkomen voor de verdere duur van zijn arbeidsongeschiktheid.
4.
In het eerste, tweede en derde lid wordt onder het oorspronkelijke inkomen verstaan: de verlofsbezoldiging die betrokkene gedurende de eerste twaalf maanden ziekteverlof heeft genoten of zou hebben genoten indien zijn dienstverband niet was geëindigd.
5.
De arbeidsongeschiktheid, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, dient te blijken uit een verklaring van de geneeskundige commissie of de geneeskundige, bedoeld in artikel 33 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, met overeenkomstige toepassing van de in het vierde, vijfde en zesde lid van dat artikel vastgestelde bepalingen.
6.
Op de uitkeringen, welke krachtens het eerste, tweede en derde lid worden genoten, worden eventuele uitkeringen aan pensioen ten laste van het Pensioenfonds Caribisch Nederland, of bij wijze van pensioen, vermeerderd met de daarop komende duurtetoeslag, in mindering gebracht.
7.
Aan de nagelaten betrekkingen van de in het derde lid bedoelde gewezen ambtenaar worden de uitkeringen in geld toegekend, welke zouden zijn verleend indien betrokkene onder de werking van de Wet ongevallenverzekering BES viel.