Protocol van 2003 bij het internationaal verdrag betreffende de instelling van een internationaal fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 03-03-2005
- Bronpublicatie:
16-05-2003, Trb. 2004, 196 (uitgifte: 18-08-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2005, Trb. 2005, 251 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor elke Verdragsluitende Staat worden aan het Aanvullend Fonds jaarlijks bijdragen betaald door iedere persoon die, in het kalenderjaar bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel a of b, bijdragende olie heeft ontvangen in hoeveelheden die in totaal meer dan 150.000 ton bedragen, en wel:
- a.
bijdragende olie die over zee is aangevoerd in havens of laad- en losinstallaties op het grondgebied van die Staat; en
- b.
bijdragende olie die is ontvangen in enige installatie op het grondgebied van die Verdragsluitende Staat en die over zee is vervoerd en gelost in een haven of een laad- of losinstallatie van een niet-Verdragsluitende Staat, evenwel met dien verstande dat bijdragende olie eerst dan in aanmerking wordt genomen ingevolge dit onderdeel, wanneer deze voor de eerste maal wordt ontvangen in een Verdragsluitende Staat na te zijn gelost in die niet-Verdragsluitende Staat.
2.
Het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van het Fondsverdrag, 1992, is van toepassing ten aanzien van de verplichting bij te dragen aan het Aanvullend Fonds.