Einde inhoudsopgave
Besluit bewapening en uitrusting politie
Artikel 26
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
Het inwerkingtredingsbesluit is gecorrigeerd via een verbeterblad (19-06-2018).
- Bronpublicatie:
03-05-2018, Stb. 2018, 157 (uitgifte: 05-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2018, Stb. 2018, 143 (uitgifte: 05-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
1.
De korpschef draagt er zorg voor dat de volgende ambtenaren van politie slechts over bewapening beschikken indien zij voldoen aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen van bekwaamheid:
- a.
de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van de Politiewet 2012, die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
- b.
de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012, die op grond van artikel 7, negende lid, van die wet de bevoegdheid heeft geweld te gebruiken.
2.
Het College van procureurs-generaal draagt er zorg voor dat de ambtenaar van de rijksrecherche die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak slechts over bewapening beschikt indien hij voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen van bekwaamheid.
3.
De regeling, bedoeld in het eerste en tweede lid, bevat in ieder geval regels over de jaarlijkse toetsing terzake van geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden en schietvaardigheid.