Einde inhoudsopgave
Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
13-12-2021, Stb. 2021, 629 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2021, Stb. 2021, 629 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Als een soortgelijke verplichting als bedoeld in artikel 18f, tweede en vierde lid, van de wet worden aangewezen de verplichtingen op grond van:
- a.
de artikelen 7, 15, 16 en 18b, tweede lid, van de wet;
- b.
artikel 13 van de wet, tenzij de werkgever na een schriftelijke volmacht van de werknemer het ingehouden bedrag heeft voldaan aan een derde, niet zijnde de werkgever zelf, ter voldoening van een betalingsverplichting van de werknemer en anderszins geen bedrag heeft ingehouden of verrekend; en
- c.
artikel 13a van de wet, met uitzondering van het derde lid van dat artikel.
2.
Als een soortgelijke overtreding als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, wordt beschouwd het door de werkgever niet of onvoldoende nakomen van de op hem op grond van:
- a.
de artikelen 7, 15, 16 en 18b, tweede lid, van de wet rustende verplichtingen;
- b.
artikel 13 van de wet rustende verplichting, tenzij de werkgever na een schriftelijke volmacht van de werknemer het ingehouden bedrag heeft voldaan aan een derde, niet zijnde de werkgever zelf, ter voldoening van een betalingsverplichting van de werknemer en anderszins geen bedrag heeft ingehouden of verrekend; en
- c.
artikel 13a van de wet rustende verplichting, tenzij de werkgever slechts in strijd met het derde lid van dat artikel heeft gehandeld.