Einde inhoudsopgave
Wet maritiem beheer BES
Artikel 27
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
04-10-2017, Stb. 2017, 401 (uitgifte: 03-11-2017, kamerstukken: 34710)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2017, Stb. 2017, 463 (uitgifte: 07-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Waterrecht (V)
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de beheerder schadelijke of gevaarlijke stoffen te laden in of te lossen uit een schip, dat zich bevindt in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone.
2.
Een vergunning kan worden geweigerd, indien het behoud of de bescherming van het mariene milieu of de natuur, of de veilige navigatie, op onoverkomelijke wijze in het gedrang zouden komen door verlening van de vergunning.
3.
Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd, indien:
- a.
de voor de beoordeling van de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest;
- b.
geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning binnen een daarin te stellen termijn;
- c.
in verband met veranderde wetgeving, wijziging van omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen, genoemd in het tweede lid, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij een ongewijzigde vergunning.
4.
Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Een vergunning is niet overdraagbaar.
5.
De gezagvoerder van een schip of degene, belast met het beheer van de overslagvoorziening, meldt aan de beheerder het tijdstip waarop de overslag van de stoffen, bedoeld in het eerste lid, zal plaatsvinden.