Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Nederlandse Antillen]
Artikel 7 Doen van aangifte, belastingen die bij wege van aanslag worden geheven]
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2001
- Bronpublicatie:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 89 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-08-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2001, Publicatieblad Nederlandse Antillen 2001, 89 (uitgifte: 17-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Met betrekking tot belastingen welke bij wege van aanslag worden geheven, moet het aangiftebiljet binnen een door de Inspecteur gestelde termijn van tenminste twee maanden na uitreiking van het biljet bij de Inspecteur worden ingeleverd.
2.
De Inspecteur maant, na verloop van de in het eerste lid bedoelde termijn, de belastingplichtige aan binnen een door hem te stellen termijn van tenminste vijf werkdagen aangifte te doen, tenzij uitstel voor het doen van aangifte overeenkomstig artikel 9 is verleend.
3.
Bij de inlevering van het aangiftebiljet wordt op verzoek een ontvangstbewijs afgegeven.
4.
De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na het ontstaan van de belastingschuld een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen vijftien dagen na afloop van deze termijn de Inspecteur te verzoeken een aangiftebiljet uit te reiken.
5.
Het vierde lid is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat over dat tijdvak, na verrekening van voorheffingen, geen belasting verschuldigd is of geen aanslag zal worden opgelegd.
6.
Een belastingschuld waarvan de grootte eerst kan worden vastgesteld na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, wordt geacht te zijn ontstaan op het tijdstip waarop dat tijdvak of de belastingplicht eindigt.