Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 655/2014 tot vaststelling procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-07-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 189 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 655/2014)
- Inwerkingtreding
17-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 189 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 655/2014)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 2, onder a), e) en f),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Met het oog op de geleidelijke totstandbrenging van die ruimte dient de Unie maatregelen te nemen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen, in het bijzonder wanneer dat nodig is voor de goede werking van de interne markt.
- (2)
Overeenkomstig artikel 81, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) kunnen dergelijke maatregelen onder meer initiatieven omvatten ter waarborging van de wederzijdse erkenning tussen de lidstaten van rechterlijke beslissingen en de tenuitvoerlegging daarvan, van de daadwerkelijke toegang tot een gerecht en van het wegnemen van de hindernissen voor de goede werking van civiele procedures, indien nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake burgerlijke rechtspleging.
- (3)
De Commissie heeft op 24 oktober 2006 met haar Groenboek over ‘een efficiëntere tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie: beslag op bankrekeningen’, een raadpleging op gang gebracht over de behoefte aan een uniforme Europese procedure voor conservatoir beslag op bankrekeningen, en over de eventuele kenmerken van een dergelijke procedure.
- (4)
In het programma van Stockholm van december 2009 (3), waarin de prioriteiten op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie voor de periode 2010–2014 zijn vastgesteld, is de Commissie door de Europese Raad verzocht na te gaan of het nodig en mogelijk is op het niveau van de Unie voorlopige maatregelen, waaronder bewarende maatregelen, in te voeren bijvoorbeeld om te voorkomen dat activa verdwijnen voordat een vordering ten uitvoer is gelegd, en passende voorstellen in te dienen, strekkende tot een efficiëntere tenuitvoerlegging in de Unie van beslissingen betreffende bankrekeningen en vermogen van schuldenaren.
- (5)
Nationale procedures voor het verkrijgen van bewarende maatregelen, zoals bevelen tot conservatoir beslag op bankrekeningen, bestaan in alle lidstaten, maar de voorwaarden waaronder dergelijke maatregelen worden toegestaan en de doeltreffendheid van de tenuitvoerlegging ervan verschillen aanzienlijk. Bovendien kan het aanvragen van nationale bewarende maatregelen in zaken met grensoverschrijdende gevolgen omslachtig blijken, in het bijzonder wanneer de schuldeiser conservatoir beslag wenst te leggen op meerdere rekeningen in verschillende lidstaten. Het lijkt derhalve noodzakelijk en passend om een bindend en rechtstreeks toepasselijk rechtsinstrument van de Unie vast te stellen, waarbij een nieuwe Unieprocedure wordt ingesteld voor het op een efficiënte en prompte wijze leggen van conservatoir beslag op tegoeden op bankrekeningen in grensoverschrijdende gevallen.
- (6)
De procedure waarin deze verordening voorziet, dient te worden beschouwd als een bijkomend en facultatief middel voor de schuldeiser, die de vrijheid blijft behouden om een andere procedure te volgen met het oog op het verkrijgen van een gelijkwaardige maatregel krachtens het nationale recht.
- (7)
Een schuldeiser moet de mogelijkheid hebben een bewarende maatregel te verkrijgen in de vorm van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen (‘bevel tot conservatoir beslag’ of ‘bevel’), welke de overschrijving of opname belet van tegoeden die door de schuldenaar worden gehouden op een in een lidstaat aangehouden bankrekening als er een risico bestaat dat, zonder een dergelijke maatregel, de latere inning van zijn vordering jegens de schuldenaar zal worden verhinderd of ernstig zal worden bemoeilijkt. Conservatoir beslag op tegoeden op de rekening van de schuldenaar dient niet alleen de schuldenaar zelf te beletten van deze tegoeden gebruik te maken, maar ook personen die door hem zijn gemachtigd middels deze rekening betalingen te verrichten, bijvoorbeeld door middel van een doorlopende opdracht of een automatische incasso of door gebruik van een kredietkaart.
- (8)
Het toepassingsgebied van deze verordening moet alle burgerlijke en handelszaken omvatten behalve bepaalde duidelijk omschreven uitzonderingen. Deze verordening mag in het bijzonder niet van toepassing zijn op vorderingen tegen een schuldenaar in insolventieprocedures. Dit moet betekenen dat geen bevel tot conservatoir beslag tegen de schuldenaar kan worden uitgevaardigd zodra jegens hem een insolventieprocedure in de zin van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad (4) is ingesteld. Anderzijds betekent deze uitsluiting dat het bevel kan worden gebruikt om conservatoir beslag te laten leggen op nadelige betalingen die de schuldenaar aan derden heeft gedaan.
- (9)
Deze verordening moet van toepassing zijn op rekeningen bij kredietinstellingen waarvan de werkzaamheden erin bestaan geld of andere terugbetaalbare tegoeden van het publiek in deposito of bewaring te nemen en voor eigen rekening krediet te verlenen.
Zij mag dus niet van toepassing zijn op financiële instellingen die deze werkzaamheden niet verrichten, bijvoorbeeld instellingen die export- en investeringsprojecten of projecten in ontwikkelingslanden financieren, of instellingen die financiële diensten verstrekken. Deze verordening dient voorts niet van toepassing zijn op rekeningen die door of bij centrale banken in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit worden aangehouden, noch op rekeningen waarop krachtens nationale met een bevel tot conservatoir beslag gelijkgestelde bevelen geen beslag kan worden gelegd, of die anderszins krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de desbetreffende rekening wordt aangehouden, niet voor beslag vatbaar zijn.
- (10)
In deze verordening, die uitsluitend op grensoverschrijdende zaken van toepassing dient te zijn, moet worden bepaald wat in dit verband onder dergelijke zaken wordt verstaan.
In deze verordening dient als grensoverschrijdend te worden beschouwd het geval waarin van het verzoek om een bevel tot conservatoir beslag kennis wordt genomen door een gerecht in een andere lidstaat dan die waar de in het bevel bedoelde bankrekening wordt aangehouden. Als grensoverschrijdend moet eveneens worden beschouwd het geval waarin de schuldeiser in een andere lidstaat zijn woonplaats heeft dan die waar het gerecht gelegen is en waar de bankrekening waarop beslag moet worden gelegd, wordt aangehouden.
Deze verordening dient niet van toepassing te zijn op beslag op rekeningen die worden aangehouden in de lidstaat van het gerecht waar het verzoek om het bevel tot conservatoir beslag wordt ingediend, indien ook de woonplaats van de schuldeiser zich daar bevindt, ook al verzoekt de schuldeiser tezelfdertijd om beslag op een of meer rekeningen die in een andere lidstaat worden aangehouden. De schuldeiser moet in dat geval twee afzonderlijke verzoeken (een om een bevel tot conservatoir beslag en een om een nationale maatregel) indienen.
- (11)
De procedure voor een bevel tot conservatoir beslag moet beschikbaar zijn voor een schuldeiser die vóór het begin van de procedure betreffende het bodemgeschil of op eender welk ogenblik tijdens deze procedure de tenuitvoerlegging van een latere rechterlijke beslissing over het bodemgeschil wil verzekeren. Zij moet tevens ter beschikking staan van een schuldeiser die reeds een rechterlijke beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte heeft verkregen op grond waarvan de schuldenaar de vordering moet voldoen.
- (12)
Het bevel tot conservatoir beslag dient beschikbaar te zijn voor het veiligstellen van vorderingen die reeds opeisbaar zijn. Het dient ook beschikbaar te zijn voor vorderingen die nog niet opeisbaar zijn, mits deze vorderingen hun oorsprong vinden in een transactie of een gebeurtenis die zich reeds heeft voorgedaan en het bedrag ervan kan worden vastgesteld, waaronder vorderingen wegens verbintenissen uit onrechtmatige daad en op strafbare feiten gegronde rechtsvorderingen tot schadevergoeding of tot teruggave.
Een schuldeiser moet de mogelijkheid hebben een bevel tot conservatoir beslag te verzoeken ten bedrage van de hoofdvordering of voor een lager bedrag. Een bevel voor een lager bedrag zou bijvoorbeeld in zijn belang kunnen zijn als hij al ten dele enig andere zekerheid voor zijn vordering heeft.
- (13)
Om te waarborgen dat de procedure betreffende het bevel tot conservatoir beslag en de procedure betreffende het bodemgeschil nauw met elkaar verbonden zijn, moet de internationale bevoegdheid om het bevel uit te vaardigen, berusten bij de gerechten van de lidstaat waarvan de gerechten bevoegd zijn om van het bodemgeschil kennis te nemen. Voor de toepassing van deze verordening moet onder de procedure betreffende het bodemgeschil worden verstaan elke procedure tot het verkrijgen van een uitvoerbare titel betreffende de onderliggende vordering, waaronder bijvoorbeeld ook de summiere procedure betreffende een aanmaning tot betaling en de procedure in kort geding. Indien de schuldenaar een consument is die zijn woonplaats in een lidstaat heeft, dient de bevoegdheid om het bevel uit te vaardigen uitsluitend bij de gerechten van die lidstaat te berusten.
- (14)
Het bevel tot conservatoir beslag mag slechts worden uitgevaardigd onder voorwaarden die een juist evenwicht bewerkstelligen tussen het belang van de schuldeiser dat hij een bevel verkrijgt en het belang van de schuldenaar dat het bevel niet wordt misbruikt.
Bijgevolg moet de schuldeiser, indien hij om een bevel tot conservatoir beslag verzoekt voordat hij een rechterlijke beslissing heeft verkregen, ten genoegen van het gerecht waar het verzoek is ingediend kunnen aantonen dat hij de procedure betreffende het bodemgeschil tegen de schuldenaar waarschijnlijk zal winnen.
Verder moet de schuldeiser worden verplicht in alle gevallen, ook als hij reeds een rechterlijke beslissing heeft verkregen, het gerecht ervan te overtuigen dat zijn vordering dringend gerechtelijk moet worden beschermd en dat de tenuitvoerlegging van de bestaande of toekomstige rechterlijke beslissing zonder het bevel waarschijnlijk verhinderd of ernstig bemoeilijkt zou worden wegens het reële risico dat de schuldenaar, tegen de tijd dat de schuldeiser de bestaande of een toekomstige rechterlijke beslissing ten uitvoer kan doen leggen, zijn tegoeden zal hebben verspild, verborgen of vernietigd, dan wel onder de waarde, in ongebruikelijke mate of door ongebruikelijke handelingen, zal hebben vervreemd.
Het gerecht dient het door de schuldeiser verstrekte bewijsmateriaal tot staving van dat risico te beoordelen. Dat bewijsmateriaal zou bijvoorbeeld verband kunnen houden met de handelwijze van de schuldenaar met betrekking tot de schuldvordering of in een eerder geschil tussen de partijen, het kredietverleden van de schuldenaar, de aard van zijn vermogen, en recent door hem verrichte vermogenshandelingen. Bij het beoordelen van het bewijsmateriaal kan het gerecht rekening houden met het op zichzelf niet ongebruikelijke karakter van geldopnames van rekeningen en uitgaven door de schuldenaar die verband houden met de gewone gang van zijn bedrijf of met courante gezinskosten. Het feit dat de vordering niet wordt voldaan of dat zij wordt betwist, of het loutere feit dat de schuldenaar meer dan één schuldeiser heeft, dient op zich niet te worden beschouwd als een bewijs dat voldoende grond oplevert voor een bevel. Evenmin dient het loutere feit dat de schuldenaar zich in een moeilijke of verslechterende financiële situatie bevindt, op zichzelf worden beschouwd als een bewijs dat voldoende grond oplevert voor een bevel. Het gerecht kan deze factoren echter bij de algemene inschatting van het risico in overweging nemen.
- (15)
Het bevel tot conservatoir beslag moet een verrassingseffect sorteren en een bruikbaar instrument zijn voor een schuldeiser die in een grensoverschrijdende zaak een schuldvordering tracht te innen van zijn schuldenaar; daarom mag de schuldenaar niet over het verzoek van de schuldeiser worden ingelicht, niet worden gehoord voordat het bevel wordt uitgevaardigd, en geen kennis krijgen van het bevel voordat het wordt uitgevoerd. Indien het bewijsmateriaal en de informatie die de schuldeiser of, in voorkomend geval, zijn getuigen verstrekken, het gerecht er niet van overtuigen dat beslag op de rekening of de rekeningen gerechtvaardigd is, mag zij het bevel niet uitvaardigen.
- (16)
Indien de schuldeiser vóór het begin van de procedure betreffende het bodemgeschil voor een gerecht om een bevel tot conservatoir beslag verzoekt, moet deze verordening hem ertoe verplichten die procedure binnen een welbepaalde termijn in te leiden en tevens aan het gerecht waar het verzoek is ingediend een bewijs daarvan te leveren. Voldoet de schuldeiser niet aan die verplichting, dan moet het bevel ambtshalve door het gerecht worden ingetrokken of moet het bevel automatisch eindigen.
- (17)
Aangezien niet wordt bepaald dat de schuldenaar vooraf wordt gehoord, moet deze verordening voorzien in specifieke waarborgen tegen misbruik van het bevel en ter bescherming van de rechten van de schuldenaar.
- (18)
Een van die belangrijke waarborgen moet zijn dat van de schuldeiser een zekerheid moet kunnen worden geëist waaruit de schuldenaar later vergoed kan worden wegens schade die hij ten gevolge van het bevel tot conservatoir beslag heeft geleden. Afhankelijk van het nationale recht kan de zekerheid worden gesteld in de vorm van een borgsom of een andere waarborg, zoals een bankgarantie of een hypotheek. Het gerecht moet de vrijheid hebben om het bedrag van de zekerheid te bepalen dat toereikend is om misbruik van het bevel te voorkomen en vergoeding van de schuldenaar te garanderen en het gerecht moet, indien het bedrag van de mogelijke schade niet duidelijk vaststaat, het bedrag waarvoor het bevel tot conservatoir beslag zal worden uitgevaardigd, kunnen gebruiken als richtsnoer voor het bepalen van het bedrag van de zekerheid.
In gevallen waarin de schuldeiser nog geen rechterlijke beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte heeft verkregen die de schuldenaar ertoe verplicht de vordering van de schuldeiser te voldoen, moet het stellen van een zekerheid de regel zijn, waarbij het gerecht slechts bij uitzondering, indien het zekerheidstelling in het licht van de omstandigheden ongepast, overbodig of onevenredig acht, mag afwijken van deze regel of een lager bedrag mag eisen. Zulke omstandigheden kunnen bijvoorbeeld zijn dat de schuldeiser bijzonder overtuigend bewijs levert maar te weinig middelen heeft om een zekerheid te stellen, dat de vordering betrekking heeft op onderhoudsgeld of op uitbetaling van loon, of dat de vordering van een zodanige omvang — bijvoorbeeld een geringe bedrijfsschuld — is, dat de schuldenaar waarschijnlijk geen schade ondervindt van het bevel.
In zaken waarin de schuldeiser reeds een rechterlijke beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte heeft verkregen, is het aan het gerecht te bepalen of er zekerheid dient te worden gesteld. Het stellen van een zekerheid kan, behalve in de genoemde uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld passend zijn indien de rechterlijke beslissing waarvan de tenuitvoerlegging door het bevel tot conservatoir beslag moet worden gewaarborgd, nog niet uitvoerbaar is of alleen voorlopig uitvoerbaar is hangende een hoger beroep.
- (19)
Met het oog op een passend evenwicht tussen de belangen van de schuldeiser en die van de schuldenaar, is het verder van belang een regel vast te stellen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de schuldeiser voor eventuele schade die door het bevel tot conservatoir beslag aan de schuldenaar wordt berokkend. Deze verordening dient daarom, bij wijze van minimumnorm, te voorzien in de aansprakelijkheid van de schuldeiser indien de schade die de schuldenaar in verband met het bevel heeft geleden, toe te schrijven is aan de schuldeiser. In deze context moet de bewijslast bij de schuldenaar berusten. Wat de in deze verordening gespecificeerde aansprakelijkheidsgronden betreft, moet er worden voorzien in een geharmoniseerde regel voor een weerlegbaar vermoeden van een fout van de schuldeiser.
Bovendien moeten de lidstaten andere dan de in deze verordening genoemde aansprakelijkheidsgronden in hun nationaal recht kunnen handhaven of invoeren. Met betrekking tot deze andere aansprakelijkheidsgronden moeten de lidstaten ook andere vormen van aansprakelijkheid, zoals risicoaansprakelijkheid, kunnen handhaven of invoeren.
Deze verordening dient ook een conflictregel te omvatten waarin wordt bepaald dat, wat betreft de aansprakelijkheid van de schuldeiser, de wet van de lidstaat van tenuitvoerlegging van toepassing is. Indien er verschillende tenuitvoerleggingslidstaten zijn, is de wet van de lidstaat van tenuitvoerlegging waar de schuldenaar zijn gewone verblijfplaats heeft van toepassing. Indien de schuldenaar geen gewone verblijfplaats heeft in een van de tenuitvoerleggingslidstaten, moet de wet van toepassing die van de lidstaat van tenuitvoerlegging zijn waarmee de zaak het nauwst verbonden is. Bij het bepalen van de nauwste verbondenheid kan het gerecht onder andere rekening houden met de omvang van het bedrag waarop in de verschillende tenuitvoerleggingslidstaten beslag is gelegd.
- (20)
Om praktische moeilijkheden te overwinnen die zich voordoen bij het verkrijgen van informatie over de plaats waar, in een grensoverschrijdende context, een schuldenaar een bankrekening heeft, dient deze verordening een mechanisme te omvatten dat de schuldeiser in staat stelt om, nog voordat een bevel tot conservatoir beslag wordt uitgevaardigd, te verlangen dat het gerecht de voor het identificeren van de rekening van de schuldenaar vereiste informatie verkrijgt van de daartoe aangewezen informatie-instantie van de lidstaat waarvan de schuldeiser vermoedt dat de schuldenaar er een rekening heeft. Gezien het bijzondere karakter van deze tussenkomst van openbare instanties en van deze toegang tot persoonsgegevens mag in de regel slechts toegang worden verleend tot rekeninginformatie indien de schuldeiser al een uitvoerbare rechterlijke beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte heeft verkregen. Bij uitzondering moet het evenwel mogelijk zijn dat de schuldeiser om rekeninginformatie verzoekt, ook wanneer de rechterlijke beslissing, gerechtelijke schikking of authentieke akte waarover hij beschikt nog niet uitvoerbaar is. Dit is het geval indien het bedrag waarop beslag moet worden gelegd gezien de omstandigheden aanzienlijk is en het gerecht er op basis van de door de schuldeiser overgelegde bewijzen van overtuigd is dat de rekeninginformatie dringend moet worden verstrekt, omdat de latere inning van de vordering van de schuldeiser jegens de schuldenaar anders in het gedrang dreigt te komen, waardoor de financiële situatie van de schuldeiser aanzienlijk zou kunnen verslechteren.
Om dit mechanisme werkbaar te maken, moeten de lidstaten zelf in een of meer methoden voor het verkrijgen van die informatie voorzien, die doeltreffend en efficiënt zijn, en niet onevenredig veel tijd of geld kosten. Het mechanisme moet uitsluitend gelden indien aan alle voorwaarden en vereisten voor het uitvaardigen van een bevel tot conservatoir beslag wordt voldaan, en de schuldeiser in zijn verzoek duidelijk heeft gestaafd dat er redenen zijn om aan te nemen dat de schuldenaar een of meer rekeningen in een gegeven lidstaat heeft, bijvoorbeeld omdat de schuldenaar aldaar werkt, er een beroepsactiviteit uitoefent, of er goederen bezit.
- (21)
Ter bescherming van de persoonsgegevens van de schuldenaar mag de verkregen informatie over de bankrekening of bankrekeningen van de schuldenaar niet aan de schuldeiser worden verstrekt. Zij dient enkel te worden verstrekt aan het verzoekende gerecht, en bij uitzondering ook aan de bank, indien de bank of een andere entiteit die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het bevel in de lidstaat van tenuitvoerlegging niet in staat is een rekening van een schuldenaar te identificeren op basis van de in het bevel verstrekte informatie, bijvoorbeeld omdat verschillende mensen met dezelfde naam en hetzelfde adres bij dezelfde bank rekeningen hebben. Wordt in dat geval in het bevel aangegeven dat het nummer of de nummers van de rekeningen waarop beslag moet worden gelegd, is of zijn verkregen via een informatieverzoek, dan dient de bank die informatie op te vragen bij de informatie-instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging, hetgeen op een informele en eenvoudige manier mogelijk moet zijn.
- (22)
De schuldeiser moet krachtens deze verordening hoger beroep kunnen instellen tegen een weigering om het bevel tot conservatoir beslag uit te vaardigen. Dit recht moet onverlet laten dat de schuldeiser op grond van nieuwe feiten of nieuw bewijsmateriaal opnieuw een bevel tot conservatoir beslag kan aanvragen.
- (23)
De tenuitvoerleggingsstructuren voor het conservatoir beslag op bankrekeningen verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Duplicatie moet worden vermeden en de nationale procedures dienen zoveel mogelijk te worden gevolgd; daarom moeten in deze verordening de tenuitvoerlegging en de daadwerkelijke uitvoering van het bevel tot conservatoir beslag worden geënt op de in de lidstaat van tenuitvoerlegging bestaande methoden en structuren voor de tenuitvoerlegging en de uitvoering van gelijkwaardige nationale bevelen.
- (24)
Met het oog op een snelle tenuitvoerlegging dient deze verordening voor te schrijven dat de lidstaat van herkomst het bevel aan de bevoegde instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging moet toezenden op een wijze die waarborgt dat de inhoud van de verzonden stukken accuraat, getrouw en gemakkelijk leesbaar is.
- (25)
Na ontvangst van het bevel tot conservatoir beslag, dient de bevoegde instantie van de lidstaat van tenuitvoerlegging de nodige stappen te ondernemen om het bevel overeenkomstig haar nationale recht ten uitvoer te laten leggen, hetzij door het toe te zenden aan de bank of een andere entiteit die in die lidstaat verantwoordelijk is voor het uitvoeren van een dergelijk bevel, hetzij, indien het nationale recht daarin voorziet, door de bank opdracht te geven het bevel uit te voeren.
- (26)
Afhankelijk van de krachtens het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging beschikbare methode voor gelijkwaardige nationale bevelen moet het bevel worden uitgevoerd door het bedrag waarop beslag wordt gelegd op de rekening van de schuldenaar te blokkeren, of, indien het nationale recht daarin voorziet, het over te maken op een speciale beslagrekening, aangehouden door de bevoegde tenuitvoerleggingsinstantie, door het gerecht, door de bank waar de schuldenaar zijn rekening aanhoudt, of door een bank die voor dat specifieke geval is aangewezen als coördinerende entiteit voor het conservatoir beslag.
- (27)
Deze verordening mag niet beletten dat voorafgaande betaling van vergoedingen voor de tenuitvoerlegging van het bevel tot conservatoir beslag wordt gevorderd. Deze kwestie wordt overgelaten aan het nationale recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
- (28)
Het bevel tot conservatoir beslag moet in voorkomend geval dezelfde rangorde hebben als een gelijkwaardig nationaal bevel in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Indien bepaalde tenuitvoerleggingsmaatregelen krachtens het nationale recht voorrang hebben op bewarende maatregelen, moeten deze tenuitvoerleggingsmaatregelen dezelfde voorrang krijgen ten aanzien van bevelen tot conservatoir beslag in het kader van deze verordening. Voor de toepassing van deze verordening moeten de in bepaalde nationale rechtsstelsels bestaande in-personambevelen als gelijkwaardige nationale bevelen worden beschouwd.
- (29)
Deze verordening moet de bank of een andere entiteit die in de lidstaat van tenuitvoerlegging verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het bevel tot conservatoir beslag, ertoe verplichten mee te delen of, en zo ja in welke mate, het bevel heeft geleid tot het conservatoir beslag op tegoeden van de schuldenaar, en moet de schuldeiser ertoe verplichten eventuele tegoeden waarop boven het in het bevel bepaalde bedrag beslag is gelegd vrij te geven.
- (30)
Deze verordening moet het recht van de schuldenaar op een eerlijk proces en op een doeltreffende voorziening in rechte beschermen, en moet de schuldenaar daarom, gezien het niet-contradictoire karakter van de procedure voor de uitvaardiging van het bevel tot conservatoir beslag, in staat stellen het bevel of de handhaving ervan onmiddellijk na de tenuitvoerlegging van het bevel aan te vechten op de bij deze verordening vastgestelde gronden.
- (31)
Deze verordening dient daartoe voor te schrijven dat het bevel tot conservatoir beslag, vergezeld van alle stukken die de schuldeiser bij het gerecht in de lidstaat van herkomst heeft ingediend en van de nodige vertalingen, onmiddellijk na de uitvoering ervan aan de schuldenaar wordt betekend. Het gerecht moet de discretionaire bevoegdheid hebben bij het bevel aanvullende stukken te voegen waarop haar beslissing is gebaseerd en die de schuldenaar voor het instellen van zijn rechtsmiddel nodig zou kunnen hebben, bijvoorbeeld het woordelijke verslag van het mondeling horen.
- (32)
De schuldenaar moet om een herziening van het bevel tot conservatoir beslag kunnen verzoeken, in het bijzonder indien niet aan de in deze verordening vermelde voorwaarden of vereisten wordt voldaan of indien de omstandigheden die tot de uitvaardiging geleid hebben zodanig zijn veranderd dat die uitvaardiging niet langer gegrond zou zijn. Zo moet de schuldenaar bijvoorbeeld over een rechtsmiddel kunnen beschikken indien de zaak niet grensoverschrijdend was volgens de in deze verordening gegeven definitie, indien de in deze verordening bepaalde bevoegdheidsregeling niet in acht is genomen, indien de schuldeiser niet binnen de bij deze verordening vastgestelde termijn een procedure betreffende het bodemgeschil heeft ingeleid en het gerecht daaropvolgend niet ambtshalve het bevel heeft ingetrokken of het bevel niet automatisch eindigt, indien de vordering van de schuldeiser geen dringende bescherming in de vorm van een bevel tot conservatoir beslag behoefde omdat er geen risico bestond dat de latere inning van die vordering verhinderd of sterk bemoeilijkt zou worden, of indien de zekerheidstelling niet volgens de vereisten van deze verordening is geschied.
De schuldenaar moet ook kunnen beschikken over een rechtsmiddel in het geval dat het bevel en de verklaring betreffende het beslag hem niet overeenkomstig deze verordening zijn betekend, of dat de hem betekende stukken niet voldeden aan de taalvoorschriften van deze verordening. Een dergelijk rechtsmiddel mag evenwel niet worden toegekend indien het ontbreken van een betekening of vertaling binnen een bepaalde termijn wordt rechtgezet. Om het ontbreken van betekening te verhelpen, moet de schuldeiser de voor betekening bevoegde instantie in de lidstaat van herkomst verzoeken de betrokken stukken bij aangetekend schrijven aan de schuldenaar toe te zenden of, indien de schuldenaar bereid is de stukken ter griffie in ontvangst te nemen, de nodige vertalingen aan het gerecht te bezorgen. Een dergelijk verzoek mag niet vereist zijn indien het ontbreken van betekening reeds op andere wijze is verholpen, bijvoorbeeld indien, overeenkomstig het nationale recht, het gerecht ambtshalve tot de betekening is overgegaan.
- (33)
Wie de krachtens deze verordening vereiste vertalingen moet verstrekken, en wie daarvan de kosten moet dragen, wordt door het nationale recht bepaald.
- (34)
De bevoegdheid om te beslissen over rechtsmiddelen tegen het verlenen van het bevel tot conservatoir beslag zelf moet worden gegeven aan de gerechten van de lidstaat waar het bevel is uitgegeven. Over de rechtsmiddelen tegen de tenuitvoerlegging van het bevel moet worden beslist door de gerechten of, in voorkomend geval, door de bevoegde tenuitvoerleggingsinstanties van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
- (35)
De schuldenaar moet het recht hebben om de vrijgave van de tegoeden waarop beslag is gelegd te verzoeken, indien hij een passende andere zekerheid stelt. Deze kan de vorm hebben van een zekerheidstelling of een andere waarborg, zoals een bankgarantie of een hypotheek.
- (36)
Deze verordening moet ervoor zorgen dat het conservatoir beslag op de rekening van de schuldenaar geen bedragen treft die krachtens het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging niet voor beslag vatbaar zijn, bijvoorbeeld bedragen die het levensonderhoud van de schuldenaar en zijn familie moeten waarborgen. Afhankelijk van het in die lidstaat toepasselijke procesrecht dienen zulke bedragen hetzij door de bevoegde instantie (het gerecht, de bank of de bevoegde tenuitvoerleggingsinstantie) ambtshalve niet voor beslag vatbaar te worden verklaard voordat het bevel wordt uitgevoerd, hetzij op verzoek van de schuldenaar niet voor beslag vatbaar te worden verklaard nadat het bevel is uitgevoerd. Indien op rekeningen in verschillende lidstaten beslag wordt gelegd en meer dan eenmaal is verklaard dat bedragen niet voor beslag vatbaar zijn, moet de schuldeiser bij het bevoegde gerecht van eender welke lidstaat van tenuitvoerlegging of, indien het nationale recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging daarin voorziet, bij de bevoegde tenuitvoerleggingsinstantie in die lidstaat, om aanpassing van de in die lidstaat toegepaste verklaring met die bedragen waarop geen beslag kan worden gelegd kunnen verzoeken.
- (37)
Het bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen moet vlot en onverwijld uitgevaardigd en ten uitvoer gelegd worden; daarom moet deze verordening voorschrijven binnen welke termijnen de verschillende stappen in de procedure worden gezet. Gerechten of instanties die bij de procedure zijn betrokken, dienen slechts in uitzonderlijke omstandigheden van die termijnen te kunnen afwijken, bijvoorbeeld in gevallen die juridisch of feitelijk complex zijn.
- (38)
Voor de berekening van de in deze verordening vastgelegde termijnen geldt Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (5).
- (39)
Om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken, moeten de lidstaten ertoe verplicht worden bepaalde informatie betreffende hun wetgeving en hun procedures met betrekking tot bevelen tot conservatoir beslag en gelijkwaardige nationale bevelen aan de Commissie mee te delen.
- (40)
Met het oog op een vlottere toepassing van deze verordening in de praktijk, moeten standaardformulieren worden ontworpen, in het bijzonder voor het aanvragen van een bevel tot conservatoir beslag, voor het bevel tot conservatoir beslag zelf, voor de verklaring betreffende het beslag op tegoeden, en voor het instellen van een rechtsmiddel of een hoger beroep krachtens deze verordening.
- (41)
Ter wille van de efficiëntie van de procedure, moet krachtens deze verordening zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de in het kader van het procesrecht van de betrokken lidstaten aanvaarde moderne communicatietechnologie, in het bijzonder ten behoeve van het invullen van de in deze verordening voorgeschreven standaardformulieren en van de communicatie tussen de bij de procedure betrokken instanties. Voorts dienen het bevel tot conservatoir beslag en de andere stukken in het kader van deze verordening op een technisch neutrale wijze te worden ondertekend, zodat bestaande methoden, zoals digitale certificering of veilige verificatie, kunnen worden toegepast en er tegelijk ruimte is voor de toepassing van nieuwe technieken.
- (42)
Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vaststelling en wijziging van de standaardformulieren waarin bij deze verordening wordt voorzien. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).
- (43)
De uitvoeringshandelingen tot vaststelling en tot wijziging van de in deze verordening voorgeschreven standaardformulieren moeten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 worden vastgesteld.
- (44)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht. Zij heeft in het bijzonder tot doel de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, de bescherming van persoonsgegevens, het recht op eigendom en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht te waarborgen, als vastgelegd in respectievelijk de artikelen 7, 8, 17 en 47 van dat handvest.
- (45)
Wat de toegang tot en het gebruik en de verstrekking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening betreft, moeten de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7), zoals omgezet in het nationale recht van de lidstaten, in acht worden genomen.
- (46)
Voor de toepassing van deze verordening moeten evenwel bepaalde specifieke voorwaarden voor de toegang tot persoonsgegevens en voor het gebruik en de verstrekking van deze gegevens nader worden bepaald. In dit verband is rekening gehouden met het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (8). De kennisgeving aan de persoon over wie de informatie is verzameld, moet overeenkomstig het nationale recht geschieden. De schuldenaar mag er evenwel pas na dertig dagen van op de hoogte worden gebracht dat er informatie over zijn rekening of rekeningen is vrijgegeven, teneinde te voorkomen dat een vroege kennisgeving het effect van het bevel tot conservatoir beslag in het gedrang brengt.
- (47)
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het vaststellen van een procedure in de Unie voor een bewarende maatregel die een schuldeiser in staat stelt een bevel tot conservatoir beslag te verkrijgen waarmee wordt vermeden dat de latere inning van de vordering van de schuldeiser in het gedrang komt door het overmaken of opnemen van tegoeden die een schuldenaar op een bankrekening in de Unie heeft staan, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (48)
Deze verordening is alleen van toepassing op de lidstaten die er overeenkomstig de Verdragen door gebonden zijn. De bij deze verordening ingestelde procedure voor het verkrijgen van een bevel tot conservatoir beslag dient derhalve uitsluitend ter beschikking te staan van schuldeisers die hun woonplaats hebben in een door deze verordening gebonden lidstaat en krachtens deze verordening uitgevaardigde bevelen mogen alleen betrekking hebben op conservatoir beslag op in een dergelijke lidstaat aangehouden bankrekeningen.
- (49)
Overeenkomstig artikel 3 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft Ierland kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze verordening.
- (50)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de aanneming van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is in het Verenigd Koninkrijk.
- (51)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 191 van 29.6. 2012, blz. 57.
Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 mei 2014.
PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.
Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1).
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
PB C 373 van 21.12.2011, blz. 4.